Beste Chayenne,
Best een indrukwekkende formule heb je daar. Te moeilijk voor mij.
Daarom maak ik er eerst van I(t)=I(0) * (1/2)^n
I(t) is de intensiteit op het tijdstip t. I(0) is de intensiteit op het begintijdstip t=0.
n = t / t1/2 is hoeveel keer de halveringstijd t1/2 past in t. Bijvoorbeeld halveringstijd is 3s en de tijd nu is t=15s, dan is n=15/3=5. Let erop: t en t1/2 moeten in dezelfde eenheid. Bijv allebei in seconde of allebei in dagen. Later wil je t weer hebben, t isoleren. Als je weet n=5 dan is t=n*halveringstijd=5*3s=15s klopt
Hoe krijg je n? die staat nou in de exponent (macht van 1/2). Inderdaad, neem links en rechts de logaritme.
log[I(t)] = log[ I(0) * (1/2)^n ]=log[I(0)] + log[(1/2)^n]=log[I(0)] + n*log[1/2]
hier zijn 2 regels voor logaritmen gebruik, kijk BINAS tabel 36D. nu verder.
log[I(t)]=log[I(0)] + n*log[1/2] je weet 1/2 = 2^(-1)
log[I(t)] = log[I(0)] + n*log[2^(-1)] en weer een logaritme regels:
log[I(t)] = log[I(0)] - n*log[2]
n*log[2] = log[I(0)] - log[I(t)] = log[ I(0) / I(t) ]
n = log[ I(0) / I(t) ] / log[2]
t / t1/2 = log[ I(0) / I(t) ] / log[2]
t = t1/2 * log[ I(0) / I(t) ] / log[2]
Doe eens als voorbeeld t1/2=19s I(0)=544 en I(t)=17 Hoe veel is t?
Met vriendelijke groet, Ibtihal