versnelling berekenen

Wende stelde deze vraag op 24 januari 2025 om 16:59.

Hoi, in 4vwo is natuurkunde ineens veel moeilijker. Ik heb struggles met deze opdracht.

Twintig bomen staan even ver van elkaar langs een rechte weg, steeds 25,0 meter er tussen. Een auto rijdt uit stilstand eenparig versneld van de eerste boom tot de laatste in 42,0 seconde. Bereken de versnelling van de auto.

Ik heb s=25,0 m en t=42,0 s en v0=0 m/s gevraagd is a (constant, m/s/s).

Ik weet v(t)=v0+a*t maar je weet v op het eind niet en t ook niet. Ook vgem=s/t en vgem=0,5*(v1+v2) maar daar zit a niet in.

Hoe moet het nu verder?

Groetjes Wende

 

Reacties

Theo de Klerk op 24 januari 2025 om 17:40

Ja, er is een beetje een waterscheiding tussen 3 vwo/havo en 4 vwo/havo. Het "stampen" uit de onderbouw maakt plaats voor toenemend begrijpen en toepassen van bekende zaken in nieuwe situaties.

Maar ik denk dat je nog eens in je boek moet kijken want bij versnelde beweging staat vast ook 

s = 1/2 at2  ofwel a = √(2s/t2)

en daarvan ken je s en t wel.

Maar het kan bij (eenparig) versnelde bewegingen ook nog anders: de gemiddelde snelheid is helft van de eindsnelheid (immers (begin+eind)/2 = gemiddeld en begin=0). Als je daarmee de eindsnelheid weet kun je met  veind = at (t=42,0s) ook a berekenen.

Kleine correctie: m/s/s is wiskundig gezien geen m/s2 . Noteer dan wel nadrukkelijk (m/s)/s 

Wende op 24 januari 2025 om 18:23

 Hallo Theo, bedankt voor de correctie ik zal er aan denken.

Je zegt daarvan ken je a en t wel. Nee a is juist gevraagd.

Ik doe s=0,5*a*t^2 dus 20*25=0,5*a*42^2 en t=2*500/(42^2)=0,567 m/s^2

Goed zo?

Groeten, Wende

 

Theo de Klerk op 24 januari 2025 om 19:03

20 bomen... daartussen zitten 19 afstanden van 25,0 meter! (instinkertje!)

Jan van de Velde op 24 januari 2025 om 19:38

dag Wende,

Andere aanpak die wel wat inzicht vraagt, maar met beter begrijpbare  want meer laagbijdegrondse :) formules werkt:

bereken eerst eens je gemiddelde snelheid:
vgem= s/t = (19x25) / 42 = 11,31 m/s 

want, als je start bij 0 m/s en eenparig versnelt, dan is op elk tijdstip je gemiddelde snelheid tot dan toe de helft van je momentane snelheid:


vgem = ½ veind

dus wie de gemiddelde snelheid kent, kent de eindsnelheid. Daarna heb je nog slechts de formule nodig die de versnelling definieert, namelijk a= Δv / Δt

groet, Jan

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)