Plassen in een emmer

Bert van Berkel stelde deze vraag op 20 januari 2025 om 19:43.

Voor een onderzoek (oude man moet vaak plassen) moest ik in een emmer plassen. Zo meten ze de hoeveelheid, 90ml, maar ook de straal-snelheid of zoiets.

Volgens mij is die snelheid alleen afhankelijk van de zwaartekracht.

Maar kunt u uitleggen hoe het echt zit?

Reacties

Theo de Klerk op 20 januari 2025 om 20:22

Eenmaal uit de penis zal de urine met de zwaartekracht vallen en versnellen. Maar er kan al een beginsnelheid zijn waarmee het lichaam de urine naar buiten perst.

Ik denk ook dat men niet geinteresseerd is in de valsnelheid maar in de hoeveelheid urine die in een periode wordt uitgeplast - een soort debiet dus. Hoe meer per seconde, des te intensiever de straal en dat zal waarschijnlijk gemeten worden. Dus als 90 ml in bijv. 30 seconden wordt uitgeplast, dan zal men als "snelheid" (debiet) vinden dat 90/30 = 3 ml/s zijn. Een volume per tijdseenheid. Niet de gebruikelijke afstand per tijdseenheid.

Jan van de Velde op 20 januari 2025 om 21:23

Dag Bert,

Ik ben ook al een dagje ouder, en kan me bij "straalsnelheid" wel iets voorstellen. Werd je niet gevraagd zo hard mogelijk te plassen? 

Stond die "emmer" op een weegschaaltje trouwens? 

Ik zei bij een nagesprek na verwijdering van een niersteen kortgeleden grappend tegen de uroloog dat ik al tijden "niet meer als vroeger het mos van tussen de tegels kon piesen". 

De letterlijke wedstrijdjes vèrpiesen ga ik ook niet meer winnen, en dat heeft ook alles te maken met de snelheid van die straal. 
Een minder soepele prostaat die wat minder ver opent, verslappende spieren rond de blaas, dat werd mij verteld. 

Groet, Jan

Bert van Berkel op 21 januari 2025 om 08:30

Dank voor de antwoorden. De meting hoeveelheid vloeistof per tijdseenheid lijkt me logisch. 

Of het emmertje op een weegschaal stond weet ik niet, dat kon ik niet zien.

Over een paar weken moet ik terug komen,  dan vraag ik het.

Vriendelijke groeten,

Bert.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft drieëntwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)