Blijft die ] vorm stijf (d.w.z. punt B blijft op zijn plaats) of draait alles rond a of buigt de constructie door op de onderste rechte hoek? Of combinatie van beide?
Indien stijf dan wordt de (horizontale) kracht F ook horizontaal op A uitgeoefend. Het (vertikale) gewicht van de L-vormige constructie ook, zodat de totale kracht OP A gelijk is aan de vectoriele som van FA en Fzw (te berekenen via Pythagoras).
Toepassen van de momentenwet geeft aan hoe groot F1 moet zijn om het gewicht ter grootte van Fzw te compenseren om de L niet te laten draaien. Als deze kracht F1 te groot of te klein is terwijl de L-vorm niet draait, dan komen er (grote) krachten bij het bevestigingspunt bij (omdat de arm tot draaipunt A zeer klein is) om die draaiing toch tegen te houden. Als dat niet lukt dan buigt de bevestiging uit of brokkelt af omdat gewicht of kracht F1 de bevestiging kapot trekt.