Interactie van golven is afhankelijk van de lengte t.o.v. het voorwerp waarop het botst of door een gat erdoor gaat:
- veel groter dan een voorwerp: ziet het voorwerp niet ("golft er overheen" bv. watergolf langs een boei)
- veel kleiner dan een voorwerp: weerkaatst (bv. watergolf tegen een dijkwand)
- veel groter dan een gat: sterke buiging achter het gat (bv watergolf door spleetje in sluisdeuren)
- veel kleiner dan een gat: gaat er gewoon doorheen (bv. watergolf door haven-armen)
Maar als de golflengte ongeveer de grootte van het voorwerp of gat heeft is de kans op absorptie groter waardoor de licht-energie wordt afgegeven aan het celmateriaal. Dat gaat daardoor veelal kapot (door opwarming). (Absorptie heeft geen vergelijking bij water: het "verdwijnt" niet door energie-afgifte: zijn massa gaat gewoon door)
Dit verschijnsel zie je ook met microscopen:
- met gewoon licht kun je alles zien tot een bepaald kleine grootte
- met elektronenlicht (materie heeft in de quantum mechanica ook een golflengte) dat een veel kleinere golflengte heeft kan nog meer detail worden gezien. Alleen geen kleuren (zoals gewoon licht)