druk = kracht / oppervlak
Als je midden op een tegel staat dan wordt die kracht (je gewicht) redelijk gelijkelijk verdeeld over elk punt van de tegel. Da's ook een reden om niet met schoen of naaldhak in de sneeuw te staan maar juist ski's te gebruiken om je gewicht te verdelen en zo minder op de sneeuw te drukken dan op een schoen - laat staan een naaldhak (die daarom ook putjes in het zeil of parket maakt).
Ga je met je gewicht op 1 hoekpunt staan, dan zal het gewicht vooral op die plek duwen en verdeeld worden over alleen een hoekpunt. Hoeveel hangt af van hoe makkelijk zo'n stoeptegel kan kantelen/roteren om (meestal) het middelpunt. (zie tekening).
Als alles in evenwicht is, dan is de kracht links van het draaipunt en rechts ervan gelijk (eigenlijk: het krachtmoment) en blijft alles netjes liggen.
Als de nadruk op de linkerkant is, dan zal de tegel (als de ondergrond dat toelaat) gaan kantelen naar de kant met de grootste kracht.

Als formules gelden dan de krachtmomenten links/rechts van het draaipunt:
Bij evenwicht geldt F
links d
links = F
rechts d
rechts waarbij d de "arm" heet - de loodrechte afstand van de kracht tot het draaipunt (indien de tegel vertikaal staat is die arm dus 0). Als de tegel kan kantelen is de F
links veel groter dan F
rechts bij een ongeveer gelijke arm en "dus" kantelt de tegel.
De druk bepaal je door de F
links te delen door het oppervlak waarover deze kracht bij benadering wordt verdeeld (zal minder dan een 1/2 tegel zijn).