kan ik NG aan met natuurkunde

florian stelde deze vraag op 26 februari 2024 om 10:01.
he, ik zit nu in 3 vwo ik zit erg te twijfelen of ik ng moet kiezen met natuurkunde. Ik sta voor natuurkunde een 6.9 en voor scheikunde een 6.4, en een voor bio stond ik voor biologie een 7.5. Ik moet zeggen dat ik voor natuurkunde en scheikunde niet echt mijn best doe.

Reacties

Jaap op 26 februari 2024 om 10:31
Dag Florian,
Voor advies zijn je natuurkundedocent en mentor de aangewezen personen op school. Zij weten meer over je capaciteiten dan een vraagbaak-persoon op basis van deze informatie kan zeggen.

Het volgende kun je in je overweging betrekken.
Het helpt bij natuurkunde als je er enige aanleg voor hebt en als het je interesseert.
Belangrijker is je manier van werken. In de bovenbouw moet je je kennis en vaardigheden meer zelfstandig ontwikkelen dan in de onderbouw. En je komt niet ver meer met 'uit je hoofd leren'. Weten dat je je moet inspannen is niet genoeg: je moet het ook op tijd doen. Zelfdiscipline betekent dat je ook aan het werk gaat als het eens tegenzit ('hard gewerkt, toch een 4') of als het makkelijk lijkt te gaan ('niet hard gewerkt, toch een 6 dus ik kan gaan feesten'). Incasseringsvermogen als drie toetsen achtereen niet gaat zoals je wilt.

Voor natuurkunde in de bovenbouw vwo is wiskunde belangrijker dan scheikunde of biologie. In het vwo kan natuurkunde wel met wiskunde A, maar bij natuurkunde worden meer wiskunde B-achtige vaardigheden gebruikt. Vraag je wiskundedocent naar je perspectief voor wiskunde A en B.

Het komt dikwijls voor dat het natuurkundecijfer bij de overgang van vwo 3 naar 4 flink daalt. Van een 6,9 naar een 4,5 bij voorbeeld. Het komt dan vooral aan op je werkhouding of je snel uit het dal klimt.

Heb je, nog jaren van het eindexamen verwijderd, al een idee over een vervolgopleiding? Heb je natuurkunde nodig voor die opleiding, bij voorbeeld als (tand)arts?

Groet, Jaap

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft vierentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)