Dag Iris,
Als je met je vinger de elektrische stroom volgt, zul je zien dat de som niet moeilijk is.
De stroom komt uit de positieve pool (plus, lange streep) van de spanningsbron.

Bij de splitsing links onder zie je dat de stroom zich verdeelt: door elke weerstand van 14 ohm gaat een deel.

Bij de hoekpunt rechts onder 'denkt' de stroom: ik ga gemakkelijk door de draden langs de hoekpunt rechts boven en niet moeilijk doen door de weerstand van 12 ohm.
Door de weerstand van 12 ohm gaat geen stroom. Die weerstand 'is kortgesloten' en doet eigenlijk niet mee.

De twee stromen die door de twee weerstanden van 14 ohm zijn gegaan, komen in het knooppunt midden boven weer bij elkaar. Samen gaan ze naar de negatieve pool (min, korte streep) van de spanningsbron.
De stroom gaat dus alleen door twee gelijke weerstanden van 14 ohm.

Hoeveel ohm is de vervangingsweerstand van twee parallelle weerstanden van 14 ohm?
Dat is de vervangingsweerstand van de drie losse weerstanden.
Groet, Jaap

Beste Jaap

Heel erg bedankt voor uw antwoord. Ik heb nu de vervangingsweerstand kunnen berekenen, nl. 7 Ohm.

Met vriendelijke groeten
Iris

Je kunt de schakeling ook iets anders tekenen en dan "valt het kwartje" dat Jaap omschrijft allicht sneller.


Vanuit de batterij splitst de stroom zich langs paden 1 en 2.  Vanuit 2 kan dan nog een splitsing naar 3 en 4. Aangezien 4 helemaal geen weerstand heeft, kan de stroom daar ongestoord doorheen zonder door 3 weerstand te moeten tegenkomen. 4 is dus de "easy way out". Maar ook: bovenaan en onderaan pad 4 vindt geen spanningsdaling plaats. Dat betekent dat tussen onder- en bovenaan pad 3 ook geen spanningsval kan optreden. Dat kan alleen als er geen stroom door weerstand van 12Ω loopt. (ook Kirchhoff zegt dit: een gesloten circuit over paden 3 en 4 heeft maar 1 weerstand waarover spanning kan vallen. Er is geen tegengestelde batterij die de spanning weer opvoert zodat de som 0 V is. Het hele circuit heeft een spanningsval 0 V en dat kan alleen als er geen stroom door de weerstand gaat).