trillingsfrequentie van een aluminium buis
Frank Agricola stelde deze vraag op 29 januari 2024 om 23:59.LS,
ik wil een muziek-instrument maken bestaande uit holle aluminium buizen van 40 mm diameter en 2 mm wanddikte. Elke buis hangt op 3/4 van de totale lengte aan 2 draadjes, ervan uitgaande dat op 1/4 en op 3/4 van de totale lengte een knoop in de trillingsgolf zit. Geluid wordt geproduceerd door er met een hamertje op te tikken, ergens op het midden van de staaf, waar de buik van de golf zit. Nu ben ik op zoek naar de juiste lengtes van de buizen om 2 oktaven te realiseren.
Daar speelt mee de massa en de starheid van de buis per meter, de lengte dus.
Ik heb van een aantal buizen de lengte met de gemeten frequentie vermenigvuldigd met de verwachting dat dat voor elke buis eenzelfde reustaat zou moeten geven. Dus bv. de buis van een A, 440 Hz is 50 cm, dan zou een buis met een lengte van een meter de A, 220 Hz. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Is de bedachte formule Lengte x Frequentie = Constante (die afhankelijk is van massa en starheid van de buis) een kloppende formule? Of heb ik een fout gemaakt in mijn denken, of klopt mijn frequentiemeter niet?
Reacties
Het voortgebrachte geluid zal een combinatie zijn van
• het geluid van de buis en
• het geluid van de luchtkolom in de buis
Bij een xylofoon-achtig instrument gaat het op een gangbare luisterafstand vooral om het geluid van de luchtkolom en zijn het materiaal van de buis en de dikte van de buiswand van minder belang.
De frequentie f van het geluid van de luchtkolom wordt bepaald door
• de voortplantingssnelheid v van het geluid in de lucht (343 m/s bij 20 graad Celsius) en
• de golflengte λ van het geluid in de luchtkolom.
Voor de golflengte is van belang of de uiteinden van de buis open of gesloten zijn:
beide uiteinden open, beide gesloten of het ene open en het andere gesloten.
Zijn beide uiteinden open, dan resoneert de luchtkolom met name als in de lengte L van de buis (van uiteinde tot uiteinde) een 1/2 λ past of 1 λ of 3/2 λ enzovoort. Dat is de grondtoon respectievelijk de eerste en tweede boventoon.
Met 1/2 λ in de buis zou de buislengte bij voorbeeld moeten zijn 343/(2·440)=0,39 meter
In de praktijk liggen de buiken niet precies bij een open uiteinde, maar een weinig buiten de buis. Dit zou ten dele kunnen verklaren dat 'buislengte·frequentie' niet precies even groot is voor verschillende buizen.
Groet, Jaap
wat betreft Jaaps laatste opmerking, zie hier een onderzoek naar dat verschijnsel, voor ene profielwerkstuk:
https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/12872/resonantie
groet, Jan
dank jullie wel voor de reactie! Op internet en in mijn oude natuurkundeboeken is van alles te vinden over trillingen in buizen. Het gaat hier dan om de longitudinale luchttrillingen IN de buis, en daar zijn idd allemaal formules voor. Bij miin opzet gaat het om de 'dwarse' trilling van de buis zèlf, die bij een slag erop zich kromt en weer recht, en de andere kant op kromt en weer recht, enz. En dat met een bepaalde frequentie. Wat ik ontdekt heb, en wat ook logisch aanvoelt, is dat hoe langer de buis is, hoe lager de frequentie. Mijn vermoeder was, dat er een buisconstante zou zijn (afhankelijk van de starheid van de buis, het gewicht ervan en het gewicht van de lucht ín de buis, die immers mee heen en weer trilt). En waarbij zou gelden, dat L(lengte buis) x F (frequentie) = C (deze constante). Dat leek me handig om, eenmaal de lengte gevonden te hebben van de A 440 Hz, de lengte van de buizen voor de andere tonen te berekenen. Nu blijkt, dat deze 'constante', dit produkt van L x F toeneemt naarmate F groter is, en L kleiner. Blijkt dus dat het niet een constante is. Of althans niet volgens dit eenvoudige produkt, maar mss wel volgens bv L x L x F = C , of L x F x F = C. Ik ben benieuwd of iemand hier al eens over nagedacht heeft en op een mooi verband is gestuit.
Groeten, Frank
Ik heb overigens wel een formule gevonden door te proberen. Fq x Lengte2 blijkt een constante te zijn. Door de lengte en frequentie van een aantal stukken buis van verschillende lengte te meten kon ik een constante ontwaren als ik deze formule toepaste : Fq x L x L = C , en vervolgens daarmee de rest van de lengtes voor de andere buisfrequenties berekenen! L = Wortel uit C/Fq. Dat heb ik vroeger nooit gehad bij natuurkunde!
Als je een aantal buizen hebt en je slaat op de bovenkant van de buis om een toon te produceren, is het dan een open of gesloten buis???
Daar heeft slaan niks mee te maken. Kijk naar de buis. Zijn beide kanten open? De staande golf die een klap op de buis kan veroorzaken moet passen volgens open, gesloten of half-open buis criteria.
Ik heb 5 buizen met de de frequenties van c1, d1, e1, f1 en g1 om de eerste twee regels van vader Jacob mee te kunnen spelen. De buizen die ik heb zijn PVC buizen. Ze zijn dus open-open.
Om de toon te maken sla ik er met een spatel bovenop. Maak je hem dan open-dicht of is het nog steeds open-open?
Ik heb namelijk om de lengtes van de buizen te berekenen de formule gebruikt van een open-open buis.
Zie https://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/95419/muziekinstrument-maken waar iemand onder andere naam D.V. (die eerder in deze reeks iets vroeg - jij onder 2 namen?) hetzelfde vraagt.