schakelingen
Olivia stelde deze vraag op 20 augustus 2023 om 12:09.beste
Dit is mij opgave:
A= schakeling met een lamp. B = schakeling met 3 lampen lamp 1 tegenover lampen 2 en 3. 2 en 3 in serie. In beide schakelingen zijn de spanningsbronnen en lampen identiek. Wat is het totale vermogen van de schakeling A als schakeling B een totaal vermogen heeft van 36W.
Moet je dan 36 delen door 3? Aangezien er 3 lampen in de schakeling staan en je het vermogen van 1 nodig hebt?
Groeten
O
Reacties
Theo de Klerk
op
20 augustus 2023 om 12:35

Het helpt als je de situatie tekent. Bedoel je bovenstaande schakelingen?
In situatie A heb je een enkele lamp met weerstand X Ω. Het vermogen is P = UI = I2R = U2/R
In situatie B heb je een parallelle tak van een lamp met weerstand X Ω en 2X Ω
Wat is de totale vervangingsweerstand hiervan?
Welke factor meer/minder is dit vergeleken met situatie A?
Blijft de spanning van de batterij dezelfde? Zo ja, P = U2/R Welke factor groter/kleiner is situatie A t.o.v. B?
Jaap
op
20 augustus 2023 om 12:49
Dag Olivia,
• Nee, je moet 36 W niet delen door 3. Want de drie lampen zijn in schakeling B niet allemaal parallel aan elkaar geschakeld.
• We moeten aannemen dat een lamp altijd dezelfde weerstandswaarde R heeft, ongeacht de spanning erover en de stroomsterkte erin. Anders kun je de opgave met deze gegevens niet maken.
a. De weerstand van lamp 2 is R en de weerstand van lamp 3 is ook R.
Hoeveel maal R is de weerstand van 2 en 3 samen, als lamp 2 en 3 in schakeling B in serie met elkaar zijn geschakeld?
b. Hoeveel maal R is de totale substitutieweerstand van lamp 1 en 2 en 3, als lamp 1 in schakeling B parallel is geschakeld met 'lamp 2 in serie met lamp 3'?
c. Voor het vermogen van een schakeling geldt

Welke van deze drie formules kun je gemakkelijk gebruiken voor schakeling A én B?
• Kun je hiermee verder?
Groet, Jaap
• Nee, je moet 36 W niet delen door 3. Want de drie lampen zijn in schakeling B niet allemaal parallel aan elkaar geschakeld.
• We moeten aannemen dat een lamp altijd dezelfde weerstandswaarde R heeft, ongeacht de spanning erover en de stroomsterkte erin. Anders kun je de opgave met deze gegevens niet maken.
a. De weerstand van lamp 2 is R en de weerstand van lamp 3 is ook R.
Hoeveel maal R is de weerstand van 2 en 3 samen, als lamp 2 en 3 in schakeling B in serie met elkaar zijn geschakeld?
b. Hoeveel maal R is de totale substitutieweerstand van lamp 1 en 2 en 3, als lamp 1 in schakeling B parallel is geschakeld met 'lamp 2 in serie met lamp 3'?
c. Voor het vermogen van een schakeling geldt
Welke van deze drie formules kun je gemakkelijk gebruiken voor schakeling A én B?
• Kun je hiermee verder?
Groet, Jaap
Olivia
op
20 augustus 2023 om 14:54
a) Dus dat is dan: 2R
b) (1/2R + 1/R) tot de min eerste. Dus 2/3R.
c) P= I² R; 36W = I² 2/3R
= 36 x 3/2 tot de vierkanstwortel. Is dat het antwoord dan, want er is niets gegeven van I en R als numerieke waardens.
b) (1/2R + 1/R) tot de min eerste. Dus 2/3R.
c) P= I² R; 36W = I² 2/3R
= 36 x 3/2 tot de vierkanstwortel. Is dat het antwoord dan, want er is niets gegeven van I en R als numerieke waardens.
Jan van de Velde
op
20 augustus 2023 om 15:00
dag Olivia,
ik denk dat gebruik van die tweede formule van Jaap makkelijker is. Want U is in beide gevallen gelijk, Rtot in het tweede geval 2/3 keer zo groot
Groet, Jan
ik denk dat gebruik van die tweede formule van Jaap makkelijker is. Want U is in beide gevallen gelijk, Rtot in het tweede geval 2/3 keer zo groot
Groet, Jan
Jaap
op
20 augustus 2023 om 15:15
Dag Olivia,
Inderdaad, bij R2,3=2·R en bij Rtotaal=(2/3)·R in schakeling B.
In schakeling A is Rtotaal=1·R. Dat is 3/2 maal zo groot als in schakeling B.
Bij c bereken je I, maar gevraagd is het totale vermogen P van schakeling A.
Vul eens aan:
d. dus in schakeling A is Ibron … maal zo groot als in schakeling B
e. dus in schakeling A is Pbron=Ubron·Ibron … maal zo groot als in schakeling B
f. dus in schakeling A is Pbron=Ubron·Ibron … watt?
Gebruik niet liever Pbron=Ibron²·Rtotaal,
want in schakeling A is Ibron niet even groot als in schakeling B
en in schakeling A is Rtotaal ook niet even groot als in schakeling B
Dat maakt het nodeloos ingewikkeld.
Zoals Jan zegt: Pbron=Ubron²/Rtotaal is ook handig.
Groet, Jaap
Inderdaad, bij R2,3=2·R en bij Rtotaal=(2/3)·R in schakeling B.
In schakeling A is Rtotaal=1·R. Dat is 3/2 maal zo groot als in schakeling B.
Bij c bereken je I, maar gevraagd is het totale vermogen P van schakeling A.
Vul eens aan:
d. dus in schakeling A is Ibron … maal zo groot als in schakeling B
e. dus in schakeling A is Pbron=Ubron·Ibron … maal zo groot als in schakeling B
f. dus in schakeling A is Pbron=Ubron·Ibron … watt?
Gebruik niet liever Pbron=Ibron²·Rtotaal,
want in schakeling A is Ibron niet even groot als in schakeling B
en in schakeling A is Rtotaal ook niet even groot als in schakeling B
Dat maakt het nodeloos ingewikkeld.
Zoals Jan zegt: Pbron=Ubron²/Rtotaal is ook handig.
Groet, Jaap
Olivia
op
23 augustus 2023 om 22:15
beste
moet je dan gewoon: 36 x 2/ 3 doen. Bij deze formule P + U² / R. Aangezien U toch gelijk is moet je geen rekening houden en alleen het kwadraat overbrengen.
moet je dan gewoon: 36 x 2/ 3 doen. Bij deze formule P + U² / R. Aangezien U toch gelijk is moet je geen rekening houden en alleen het kwadraat overbrengen.
Jaap
op
23 augustus 2023 om 22:58
Dag Olivia,
Ja, als ik u goed begrijp.
In schakeling A is Rtotaal=1·R. Dat is 3/2 maal zo groot als R in schakeling B.
Aangevuld:
d. dus in schakeling A is Ibron 2/3 maal zo groot als in schakeling B
e. dus in schakeling A is Pbron=Ubron·Ibron 2/3 maal zo groot als in schakeling B
f. dus in schakeling A is Pbron=2/3×36 watt.
Of met de andere formule P=U²/R →
we delen door R die in schakeling A 3/2 maal zo groot is als in schakeling B →
de uitkomst voor P is 2/3×36 watt.
Groet, Jaap
Ja, als ik u goed begrijp.
In schakeling A is Rtotaal=1·R. Dat is 3/2 maal zo groot als R in schakeling B.
Aangevuld:
d. dus in schakeling A is Ibron 2/3 maal zo groot als in schakeling B
e. dus in schakeling A is Pbron=Ubron·Ibron 2/3 maal zo groot als in schakeling B
f. dus in schakeling A is Pbron=2/3×36 watt.
Of met de andere formule P=U²/R →
we delen door R die in schakeling A 3/2 maal zo groot is als in schakeling B →
de uitkomst voor P is 2/3×36 watt.
Groet, Jaap