Model Coach 7 voor Newtons cradle
Joep stelde deze vraag op 05 juli 2023 om 09:44. Goedemorgen, ik moet voor school vrijdag een PO inleveren over een model in de grafische modelleeromgeving van Coach. Ik kom er alleen echt totaal niet meer uit. Zou iemand mij uit de brand kunnen helpen? Bijgevoegd heb ik foto's van de opdracht. a en b waren makkelijk te doen, maar nu ben ik aanbeland bij c en d en wordt het al lastiger. Bijgevoegd heb ik een foto van het model, maar het klopt volgens mij niet helemaal. In de opdracht staat namelijk dat voor de hoeksnelheid ω geldt dat deze gelijk is aan v/r. Maar hoe kom ik aan deze v, want bij opdracht c wordt deze helemaal niet genoemd. Daar zeggen ze dat hoekversnelling de stroomvariabele van de hoeksnelheid moet zijn en de hoeksnelheid dan weer van de hoek. Maar hier komt die v (baansnelheid) dan toch helemaal niet meer in terug. Maar welke formule moet ik dan invoeren voor de hoeksnelheid? Ik snap er niet veel meer van en het is een erg belangrijke opdracht. Zou iemand mij verder kunnen helpen?
Bijlagen:
Reacties
Bijlagen:
Joep
Maar hoe kom ik aan deze v
dag Joep,
Vraag is: heb je die v nodig? Met een versnelling en een straal kom je aan een hoekversnelling.
pas op...:
...de eenheid van hoekversnelling is niet m/s², maar rad/s² .
voorlopig lijkt me dit
Joep
In de opdracht staat namelijk dat voor de hoeksnelheid ω geldt dat deze gelijk is aan v/r.
weinig meer dan een stukje theorie, een definitie van hoeksnelheid. Ik zie nergens de verplichting het gegeven verband in berekeningen te gebruiken als jij zonder kunt.
De snelheid na een tijdstap berekenen is overigens vrij simpel: v=at.
kun je weer verder zo?
Groet, Jan
Welke snelheid heeft de kogel in die tijd? (=a Δt). Met gegeven straal welke hoeksnelheid ω (=v/r) komt daarmee overeen? Welke afstand wordt langs de cirkelbaan afgelegd ( s = v Δt) ? Onder welke hoek staat het touw dan?
Dat doe je voor elk tijdsinterval (vanaf de nieuwe positie en nieuwe hoek, dus weer andere componenten radiaal/transversaal op de cirkelbaan) en bekijk je hoe in het doorrekenen van het model dat uitpakt.
Zoals Jan vragenderwijs aanroert: de instructie eist niet dat het model de baansnelheid v berekent en je hebt geen formule voor v nodig.
Vraag c
• De tophoek tussen de verticaal en het vlak van de v-vormige, bifilaire ophanging van de kogel noem ik phirad (in radialen).
• De versnelling van de kogel langs de cirkelboog is de tangentiale component atang van de valversnelling g. Tangentiaal komt van tangere, dat weet je van Latijn. Dat wil zeggen: langs een raaklijn aan de cirkelboog. Het verband tussen atang en g en phirad komt je voor de geest als je in een zij-aanzicht de valversnelling g van de kogel ontbindt langs de raaklijn aan de cirkelboog en loodrecht erop.
• De component van g langs het ophangvlak is minder interessant voor de opdracht.
• De hoeksnelheid is alfa=atang/L, analoog aan omega=v/L
L is de straal van de cirkelboog waarlangs de kogel beweegt. Die noem ik niet 'straal', om verwarring bij vraag e te vermijden.
• De beweging van de kogel wordt gestuurd door de hoekversnelling. Werken met de zwaartekracht op de kogel is niet nodig, omdat de luchtweerstand in het model wordt verwaarloosd. Je hebt de massa van de kogel en de resulterende kracht Fres niet nodig in het model.
Over het grafische model
• Zorg dat Coach rekent in radialen: Gereedschappen → Activiteit → Geavanceerd → Activiteit-opties → kies Radialen. Formules zoals alfa=atang/L geven onjuiste resultaten als het model rekent in graden. Je kunt eventueel een extra hulpvariabele phigraad toevoegen: phirad omgerekend naar graden.
• Voor een nauwkeurige werking: stopwatch-ikoon → Integratiemethode → kies RK4 (Runge-Kutta vierde orde). Met 'Euler' kan je model op raadselachtige wijze ontsporen.
• Zorg dat het model lang genoeg kan lopen: stopwatch-ikoon → Stoppen: t=3
• Kies de tijdstap dt klein genoeg: stopwatch-ikoon → Stapgrootte=0,00002
Groet, Jaap
Bij vraag c kun je Coach een diagram van phigraad als functie van de tijd laten maken, om te zien of het model juist zou kunnen zijn.
Je kunt nagaan of je model goed werkt aan de hand van het onderstaande voorbeeld.

De instructie vraagt bij c nog niet om een diagram.
Groet, Jaap
Hieronder enkele kanttekeningen bij de instructie. Je hoeft er niets mee te doen.
a. De alinea boven vraag e begint met 'Nu ga je aan het model een tweede identieke slinger toevoegen die 1,5 cm (twee maal de straal van de ballen) naar rechts is opgeschoven ten opzichte van de eerste slinger.'
Dat snap ik niet. Elke bol heeft een straal van 1,5 cm. Is een opschuiving van 1,5 cm van de ophangpunten van bol 1 naar die van bol 2 twee maal de straal?
Moet de opschuiving misschien zijn 3,0 cm?
b. Boven vraag g staat: 'Met Newton's cradle kan je aantonen dat de wet van behoud van impuls en de wet van behoud van energie geldt.'
Het model toont niet aan dat deze wetten in deze situatie gelden. Want de formule F=k·u2/3 voor de kracht tijdens de botsing (afgezien van de richting) is afgeleid met de aanname dat de tweede en derde wet van Newton gelden. Deze wetten impliceren dat de totale mechanische energie Ek+Ep, respectievelijk dat de totale impuls tijdens de botsing op elk moment tijdens de botsing even groot is. Je krijgt uit het model wat je erin stopt. Dat is niet 'aantonen' dat de behoudswetten gelden.
c. Boven vraag h staat een uitdrukking voor de contacttijd $\tau$ van de twee bollen tijdens een botsing:
Je juf of mees kan deze formule afleiden uit de theorie van elasticiteit.
Vermoedelijk is de factor 6,46 onjuist. Mijns inziens moet dit zijn 5,627. Ik ben benieuwd welke contacttijd Coach voor mij zal berekenen…
Groet, Jaap
Je vraagt naar de factor 6,46. Bij de vergelijkingen
rijst de vraag waar dit op berust. Is het verband afgeleid uit experimenten, of uit een modelsimulatie? Is het een gok of bedacht door ChatGPT?
Nee, de achterliggende natuurkunde is voor het eerst theoretisch beschreven door Heinrich Hertz. Zijn artikel 'Ueber die Berührung fester elastischer Körper.' (1881) eindigt met een gedachte-experiment. Stel dat twee stalen bollen die geheel bestaan uit staal en even groot zijn als de aarde, in de lege ruimte tegen elkaar botsen met 10 mm/s. Stel dat hun beweging alleen wordt geregeerd door de elastische 'veerkracht' en niet door de gravitatiekracht. Hoe groot is dan het cirkelvormig raakvlak van de twee bollen als ze maximaal zijn ingedrukt? Na hoeveel tijd komen ze weer los van elkaar? Nou, raad eens?
(Je kent Hertz van de trildingen: frequenties enzo. Hij was het die met proeven ontdekte dat elektromagnetische golven zich door de ruimte kunnen voortplanten. Die was een bevestiging van de theorie van Maxwell, die voor Einstein leidend was bij de ontwikkeling van de speciale relativiteitstheorie. Een citaat van Hertz onder de kop 'Hertz-golven' mag je niet missen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Heinrich_Hertz
Hertz gebruikt in zijn artikel 'verouderde' eenheden en het is niet foutloos.
Toegankelijker is het einde van Landau & Lifshiftz, 'Theory of Elasticity', paragraaf 9, 'Solid bodies in contact', om en nabij vergelijking (9.14). Landau geeft exacte, theoretisch afgeleide uitdrukkingen die voor botsende stalen bollen leiden tot de factor 5,627.
Bij de afleiding van de 6,46 is wellicht iets mis gegaan met een factor $\sqrt{2}$ die 2 moet zijn. De andere factor 1,036×1011 past precies bij 'Landau'.
Landau was geniaal, van het niveau van Einstein.
https://mathshistory.st-andrews.ac.uk/Biographies/Landau_Lev/
Als je hier nog eens wilt uitwisselen over een model, kun je je Coach-bestand als bijlage plaatsen: slinger.cma7 of botsing.cmr7
Groet, Jaap
Enkele suggesties naar aanleiding van je bericht van 06 juli 2023 om 22.59 uur…
• Bij vraag e tot en met i kun je het model laten beginnen op het moment dat de bollen elkaar net raken, zeg t=0. Dat is eenvoudiger dan met de voorafgaande slingerbeweging; die kun je later eventueel toevoegen als de botsing goed verloopt.
Gevolg: je laat de zwaarte-energie buiten het model. Terwijl de botsing plaatsvindt, zijn beide bollen immers vrijwel op het laagste punt en verandert de zwaarte-energie niet.
• De totale energie bestaat dan uit de kinetische energie en de potentiële veerenergie.
• De kinetische energie van beide bollen samen is Ek=½·(m/2)·v²
Hierin is de 'gereduceerde massa' gebruikt, de helft van de massa van een bol.
Reden: in het model is de snelheid v de relatieve snelheid van de ene bol ten opzichte van de andere, en niet de snelheid van een bol ten opzichte van de grond.
• Reken zonder computer na dat de ene bol de andere raakt met een beginsnelheid v0=0,725063 m/s.
• Voor de potentiële veerenergie van beide bollen samen kun je zelf afleiden:
en u is weer de indrukking van beide bollen samen.
• De botsing eindigt volgens de gewijzigde formule bij $\tau=0,00009788539\text{~s}$.
Vanaf het begin van de botsing wil je voldoende iteraties hebben, zodat de tijdstap liefst 10–8 s of kleiner zal zijn.
• Je kunt je resultaat vergelijken met de onderstaande afbeelding van mijn model, dat nog niet is gecontroleerd.
De contacttijd volgens het model stemt nauwkeurig overeen met de waarde volgens de formule. De totale energie is volgens het model nagenoeg constant.
Groet, Jaap

• Suggestie: laat het botsmodel pas beginnen op het moment dat de bollen tegen elkaar komen. Dat noem je t=0. Het model hoeft dan slechts ongeveer 100 μs te bestrijken, zodat de tijdstap korter kan zijn dan wanneer de voorafgaande slingerbeweging in het model zit.
• Het botsmodel kan werken zonder zwaartekracht, zonder tangentiale versnelling, zonder hoek en hoeksnelheid en hoekversnelling. Er is slechts een enkele kracht: de veerkracht volgens de formule uit de instructie. Het model doet alleen de horizontale beweging met F, a, v, u en t. Daaruit berekent Coach Ek, Ep en Etot. De impuls doe je later.
• De snelheid die de ene kogel na een kwart slingerperiode heeft gekregen, zet je als startwaarde van v in het model.
• Coach 'crasht'? Watskebeurt?
• Voordat je hier een model als bijlage plaatst, verwijder je de oude datarijen:
Datatabel → klik uiterst links op het nummer van een datarij → Verwijderen.
Sla het model daarna op. Zo wordt de grootte van het Coach-bestand veel kleiner.
Groet, Jaap
Bijlagen:
Of het die tijdstap is is eenvoudig te testen ljkt me: stel een kleinere tijdstp in en beoordeel of het model zich netter gedraagt.
De te verwachten afwijking wordt veroorzaakt doordat het model binnen een tijdstap rekent met onveranderlijke condities: gedurende een tijdstap geldt een constante kracht ipv een toe- of afnemende kracht, een constante snelheid ipv een toe- of afnemende snelheid. Vaak worden hiervoor de beginwaarden van de stap gebruikt. Met gemiddelde waarden rekenen levert dan weer nèt iets betere resultaten. Met kleinere tijdstappen vermindert ook dat negatieve effect op de kwaliteit.
Groet, Jan
Zoals je schrijft, is je model van 17.32 uur nog niet helemaal goed.
Het model maakt grafieken van Ek en Ez van elke bol apart, een grafiek van Ek+Ez van beide bollen samen en een grafiek van de totale impuls van beide bollen samen.
Deze grafieken stroken niet met hetgeen we natuurkundig mogen verwachten.
Dat is te zien in je figuren van 06 juli 2023 om 22.59 uur.
Je vermoeden dat de afwijkingen worden veroorzaakt door de grootte van de tijdstap, onderschrijf ik niet.
De eerste oorzaak van de afwijkingen is de mijns inziens onlogische volgorde waarin de berekeningen binnen een iteratie in een grafisch model van Coach worden uitgevoerd. Hierdoor ontstaan bij elke iteratie verschillen met wat je logischerwijs mag verwachten. De verschillen stapelen zich op bij de honderdduizenden iteraties van je model. Een kleinere tijdstap biedt weinig soelaas.
Je kunt dit probleem tegengaan door het model met Runge-Kutta vierde orde (RK4, stopwatch-ikoon) te laten werken. Dit heb ik al in mijn eerste reactie geadviseerd…
De tweede oorzaak schuilt in de eigenschappen die je aan x en x_1 hebt gegeven. Deze hulpvariabelen stellen de horizontale posities van het middelpunt van de bollen voor.
Als beide hoeken nul zijn en de bollen elkaar raken, moet elk vlak van de v-vormige ophanging verticaal zijn, zodat x=–0,015 en x_1=+0,015 meter moet zijn om ruimte te laten voor de straal van de bollen.
Maar de formule 'sin(Hoek)*[straal_cirkel r]' die je hebt ingevoerd bij x, geeft x=0 bij Hoek=0. Dit is onjuist. Net zo bij x_1.
Remedie: wijzig de formule in de eigenschappen van x en x_1.
Met deze wijzigingen levert je model van 17.32 uur de onderstaande diagrammen.
Wat vind je ervan?


In het onderste diagram vertoont de energie-grafiek een 'piek omlaag' tijdens de botsing. Dit komt doordat niet je de totale energie, maar alleen Ek+Ez hebt uitgezet. Welke energiesoort moet daar ook nog bij, wanneer we een volkomen elastische botsing veronderstellen?
De diepte en breedte van de piek stemmen overeen met wat ik eerder heb besproken.
In het onderste diagram verloopt de grafiek van de impuls allesbehalve horizontaal.
In de instructie staat bij vraag g: 'De wet van behoud van impuls geldt alleen tijdens de botsing, als één van beide slingers opzij beweegt dan verandert de impuls.'
Nee, de wet van behoud van impuls geldt ook voor en na de botsing, terwijl een bol opzij beweegt. Wat de bol dan wint aan impuls, verliest de aarde aan impuls. En omgekeerd. Tijdens de botsing verandert de impuls van elke bol alleen horizontaal en evenveel en in tegengestelde richting, zodat de impuls van de aarde niet verandert en de impuls van de twee bollen samen ook niet.
Je kunt nagaan of de impulsgrafiek van de twee bollen samen tijdens de botsing wel horizontaal loopt.
Hulpvariabele Totale impuls → Eigenschappen → Definitie → Conditie gebruiken → zorg dat de waarde alleen wordt berekend gedurende de botsing.
Groet, Jaap
Bijlagen:
• Waarom dit nu? Je moest afgelopen vrijdag toch alles inleveren?
• Je formule voor x → ¿hoezo x=–0,015–sin(Hoek)*(straal_cirkel r] ?
Die – heb je niet bij x_1 en in een eerder model ook niet bij x
• Je schrijft: 'uw grafieken kloppen blijkbaar wel perfect.'
Nee, mijn grafieken tonen geen behoud van energie en behoud van impuls, zoals reeds uitgelegd. Daar ligt nog een mooie taak voor jou :–)
Groet, Jaap
Bijlagen:
Suggestie: verwijder de datarijen uit de datatabel, sla het model op en plaats het hier als bijlage.
Groet, Jaap
Berichten hebben elkaar gekruist…
Groet, Jaap
Bijlagen:
• Dit is tamelijk moeizaam: opnieuw blijkt dat je niet goed hebt opgepikt wat ik eerder heb geschreven. Dat klinkt misschien chagrijnig, maar zo is het ook bedoeld.
Eerst zag je mijn opmerking over RK4 over het hoofd.
• Nu heb je voor de veerenergie een formule ingevoerd alsof het een harmonische trilling is, quod non. Wat is ook alweer de uitdrukking voor de veerenergie bij de huidige relatie Fveer=constante·u3/2 zoals afgeleid door Hertz? Dit staat niet in de instructie van je docent.
• Met de juiste formule voor de veerenergie is de totale energie van het systeem vanaf t=0 nagenoeg constant: een saaie horizontale grafiek. Hieronder het gedeelte waarin de botsing plaatsvindt. Het verschil tussen het maximum en het minimum van de totale energie van het systeem is 0,004%. Daar kun je wel mee voor de dag komen.
De simulatie van de botsing wordt onaanvaardbaar slecht als je de stapgrootte (tijdstap) zou vergroten tot dt=1e-5 teneinde het aantal iteraties te beperken. De botsing omvat dan te weinig iteraties en ontspoort. Blijf bij dt=1e-6.

• In een tekstmodel van Coach kun je de stapgrootte (tijdstap) 'onderweg' variëren op een uitgekookte manier. Je kunt de kwart slingerbeweging bij voorbeeld uitvoeren met dt=0,0001 en de botsing met dt=1e-9. Voordeel: het model omvat veel minder iteraties en je kunt de 'gevoelige' delen van het proces doelbewust met grotere nauwkeurigheid simuleren.
Helaas moet je een grafisch model maken.
Groet, Jaap
• De juiste formule voor de veerenergie staat in een eerdere reactie.
Je kunt de formule afleiden met de definitie van de potentiële (veer)energie:
Eveer(u) = –arbeid die door de veerkracht wordt verricht=–∫Fveer•du
• Het is mogelijk dat je docent niet verlangt dat je het behoud van energie tijdens de botsing aantoont. In dat geval heb je de veerenergie niet nodig en laat je de piek in de energiegrafiek voor wat hij is.
Groet, Jaap
• over het door Hertz afgeleide verband tussen veerkracht en indrukking
• over de wis- en natuurkunde achter de constante 1,036×1011, de onjuiste 6,46 en de berekening van de tijdsduur van de botsing
• over de manier waarop afwijkingen ontstaan in een grafisch model van Coach
Groet, Jaap