drumstel trillingen

Sam stelde deze vraag op 11 januari 2023 om 11:15.

Hey, ik loop helemaal vast bij de opdracht in de bijlage.
Ik begrijp bij opdracht a weet ik niet hoe ik moet aantonen dat de drie laagste tonen overeenkomen met de knopen en buiken.
Bij b snap ik ook niet dat bij een andere frequentie de buitenkanten inneens wel bewegen.
Ik snap ook niet zo goed wat ze bedoelen met de bewegende randen, want als het maar 2,7mm scheelt, dat is niet zoveel.
Dus ik snap niet zo goed ook hoe je er bij c aan moet beginnen, omdat ik eigenlijk het verhaal niet goed snap. 
Zou iemand mij kunnen helpen met opdracht 36?


Reacties

Theo de Klerk op 11 januari 2023 om 11:37
Figuur 82 toont staande golven met buiken en knopen.
Komt dit patroon overeen met aan twee kanten vastgespannen snaren (of trillend voorwerp)? Of met aan een kant open?
Hoe zijn de frequentieverhoudingen (met  L = n 1/2 λ  voor vaste uiteinden of L = (2n-1) 1/4 λ voor 1 kant open)?
Waarmee komen de verhoudingen in fig 81 dan overeen?

Randen en snaren hoeven niet zoveel te bewegen: zelfs minuscule trillingen/uitwijkingen kunnen al veel geluid geven. Soms door versterking door klankkasten, soms omdat het trillende oppervlak groot is en zelf als klankkast werkt.
Een viool is duidelijk hoorbaar - de snaren hebben maar kleine uitwijkingen.

Wat de opgave suggereert is dat die kleine trilling met een stroboscoop wordt waargenomen. Dat betekent dat je niet de hele tijd die plaat ziet trillen maar alleen op momenten dat de stroboscoop licht geeft. Alsof je dus kijkt terwijl je heel snel met je ogen knippert. Dan zie je dus niet de plaat bewegen maar steeds op een andere positie staan.  Al die losse plaatjes/indrukken achter elkaar geven de indruk dat het bekken wel beweegt (zoals plaatjes uit een film een bewegend beeld suggereren).  Bij een bepaalde frequentie knipperen kijk je steeds op een moment dat het bekken in dezelfde stand staat. Dan lijken alle plaatjes achter elkaar geen beweging te suggereren. 
Het bekken beweegt natuurlijk wel maar dat zie je niet: die tussenstanden worden niet door de stoboscoop verlicht. Als het licht wel aangaat staat het bekken "toevallig" weer in dezelfde stand.
Als je weet hoe snel de stroboscoop knippert dan kun je ook iets zeggen over hoe snel dat bekken trilt.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft dertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)