.In de uitwerkingen doen ze de doorsnede keer 2.
dat hoort inderdaad niet.
Hoe dat er uit zou horen te zien (afgezien van de shortcut om van te voren die tienmachten gelijk te maken zodat ze wegdelen)
R= ??
A= 0,75 mm² =750·10
-9 m²
L = 10 m
ρ = 17·10
-9 Ωm

van de hele draad wordt dat dan (heen en terug, serieweerstanden optellen) 0,45 Ω , of, als je beide aders als twee paralleldraden gebruikt, 0,11 Ω .
Die laatste optie geeft dan ook wel het antwoordenboekjesantwoord (en twee draden van 0,75 mm² staat gelijk aan één van 1,5 mm²) maar dat is wel een heel vreemd gebruik van een verlengsnoer en dat zou dan wel heel erg expliciet in de opgave vermeld moeten staan.
Bedenk: het eerste foutloze antwoordenboekje moet nog worden geschreven.
Groet, Jan