Niets. Een knoop is een knoop. Uit welke context komt deze vraag?
Het enige dat ik kan bedenken is dat bij een staande golf die een hele sinusgolf maakt je de uiteinden met "knoop" aanduidt en de tussenliggende (1/2 λ van de meest linkse knoop) dan ook tussenliggend noemt.
Maar wat te doen als er 100 knopen op een snaar met staande golf te zien zijn. Welke is dan "tussenliggend"?

Dag Evanna,
Voorbeeld: als er een staande golf is in een gitaarsnaar met twee vaste uiteinden, is er een knoop bij elk uiteinde. Want de snaar kan daar niet buiten de evenwichtsstand komen en de amplitude is nul. Zo'n knoop aan het eind zou je ook een eindknoop kunnen noemen.
Als de gitarist de snaar licht in het midden aanraakt met de vinger, ontstaat er een hogere toon. Een zogenaamd flageolettoon. Bij de vinger kan de snaar niet trillen en de amplitude is er nul. Dat is een tussenknoop.
Beantwoordt dit je vraag?
Groet, Jaap

de context is dat er drie tussenliggende knopen zijn op een longitudinale veer, en de vraag is dan hoeveel buiken er zijn (en dit geldt ook voor vier, vijf en zes tussenliggende knopen). Het woord tussenliggend is ook dikgedrukt, dus ik dacht dat het misschien iets anders was dan een normale knoop, of dat je dan anders moet gaan tellen? Uiteindelijk moet je dan aan de hand van het aantal buiken de lambda en zo ook de frequentie en voortplantingssnelheid kunnen berekenen.

Hoi Jaap,
is het dan zo dat als je 'knoop-buik-knoop-buik-knoop' hebt, dat je dan 3 knopen hebt en 1 tussenliggende knoop? bedankt voor de snelle reacties!

Dag Evanna,
• Graag uitleg wat je bedoelt met een longitudinale veer.
Is het een longitudinale staande golf in een spiraalveer?
Zijn beide uiteinden vn de veer vast, gefixeerd?
Kun je een figuur van de situatie plaatsen?
• Ja, bij 'knoop-buik-knoop-buik-knoop' zijn er 3 knopen en 1 tussenknoop.
Groet, Jaap

Hallo Jaap,
Ja, het gaat over een longitudinale staande golf in een spiraalveer, beide uiteinden zijn geklemd.

dit is de opstelling, bedankt voor de reactie!

Dag Evanna,
• Het uiteinde onderaan wordt in trilling gebracht door de triller. Er ontstaat een lopende longitudinale golf langs de veer naar boven. Bij het vaste uiteinde bovenaan wordt de opgaande golf teruggekaatst. Zo ontstaat er ook een lopende longitudinale golf omlaag, met dezelfde golflengte λ en frequentie als de opgaande golf.
• Als een kwart golflengte (¼·λ) een oneven aantal n=1 of 3 of 5… maal op de lengte L van de veer past, werken de opgaande en neergaande golven samen. Dat heet constructieve interferentie. Alleen in dat geval ontstaat er een staande longitudinale golf met knopen en buiken.
Onderaan: maximale amplitude, buik. Bovenaan: amplitude nul, knoop.
(Zie Binas tabel 35B2: n=1 of 3 of 5… geldt bij een los en een vast uiteinde van de veer. Of bij een luchtkolom met een open en een gesloten uiteinde. Bij twee open of twee gesloten uiteinden geldt een geheel aantal n=1 of 2 of 3… maal een halve golflnegte ½·λ)
• Bij n=1 zijn er geen andere buiken of knopen op de veer.
Bij n=3 komen er een tussenbuik en een tussenknoop bij, op regelmatige afstanden langs de veer. Dan heb je in totaal 2 buiken en 2 knopen, waarvan 1 tussenbuik en 1 tussenknoop.
Bij n=5 komen er weer een tussenbuik en een tussenknoop bij enzovoort.
• Altijd: van knoop tot naburige buik is ¼·λ.
Tussen twee knopen zit altijd een buik, en omgekeerd.
• Je schreef 'Uiteindelijk moet je dan aan de hand van het aantal buiken de lambda en zo ook de frequentie en voortplantingssnelheid kunnen berekenen.'
Meet de lengte L van de veer met je rolmaat. Tel hoeveel maal ¼·λ er op L zijn. Hiermee bereken je de golflengte λ.
De frequentieteller geeft de frequentie van de sinusgenerator. Nu zijn er verschillende soorten trillers. Bij sommige is de frequentie van de trilling even groot als de frequentie van de sinusgenerator. Bij andere zit hier een factor 2 tussen. Vraag dat aan de juf. Dan weet je de frequentie van de trilling (golf).
Daarna kun je de golfsnelheid v=λ·f berekenen.
Groet, Jaap

Heel erg bedankt voor je antwoord Jaap!
Nu snap ik het eindelijk :)

Dag Evanna,
Mogelijk vind je nuttig oefenmateriaal in de volgende opgaven uit vwo-examens.
• Opgave Cirkelgolf
https://nvon.nl/examen/examen-2021-1-vwo-natuurkunde
• Opgave Mondharmonica
https://nvon.nl/examen/examen-2009-1-vwo-natuurkunde-1
• Opgave Klimtouw
https://nvon.nl/examen/examen-1997-2-vwo-natuurkunde
Groet, Jaap