Teller heeft na optelling 3 cijfers  (205) want minste aantal decimalen telt.
Noemer heeft 3 cijfers (117) en ook geen decimalen.
Delen betekent minste signifcante cijfers. Maar beide hebben er drie dus quotient ook.

Verwissel niet dat significante cijfers alleen bij delen/vermenigvuldigen tellen en aantal decimalen bij optellen en aftrekken. Bij die laatste kan het aantal cijfers dus toenemen (70+40 allebei 2 cijfers, maar som 110 heeft er 3. En geen decimalen).

En reken gewoon zonder afrondingen tot het eindresultaat en pas dan de significantie/decimalenregel toe.

Dank jullie wel, ik denk dat ik het nu begrijp. Het antwoord op de vraag   weet ik niet zeker
want als ik m naar km verander   zo dus,  kom ik op 1 uit.
En als ik km naar meter verander   kom ik op 1x10³. Wat is het juiste antwoord?

Dag Loes,
Je eerste antwoord is 1 km. Dat is goed, met slechts 1 significant cijfer.
Je tweede antwoord is 1x10³ m. Dat is ook goed, met slechts 1 significant cijfer.
Beide antwoorden zijn goed en gelijkwaardig.
Merk op dat de correct afgeronde uitkomst na aftrekken soms verrassend weinig significante cijfers heeft.
Overigens komt de vuistregel voor afronding bij optellen en aftrekken weinig voor. Wat we bij natuurkunde doen, is meestal vermenigvuldigen, delen, machtsverheffen, goniometrische functies en logaritmen.
Groet, Jaap