Denk eens aan de hefboomregel. Het deel van de plank plus gewichtje dat uitsteekt heeft een gewicht en wil de plank doen kantelen. Het deel op tafel voorkomt dat. Het wil eigenlijk de andere kant op vallen (maar kan niet door het tafelblad).
Dan moet je de momenten (tegen de klok in vallen en met de klok mee vallen zijn gelijk en dus gebeurt er nog net niks) gelijk stellen:
Bij een homogene plank nemen we aan dat de massa evenredig toeneemt met de lengte. Die twee delen zijn 0,4 m en 0,2 m. De zwaartepunten liggen in het midden van de plankdelen. Zoals onder getekend. En dan kun je die massa per lengte-eenheid uitrekenen en dus ook wat de massa van de hele plank is (0,6 m lang) (rode pijlen die de gewichtsvector aangeven zijn niet op schaal)