Sem wiersma
stelde deze vraag op
12 september 2022 om 19:04.
Mijn docent is momenteel niet te bereiken daarom dat ik hoop dat iemand mij met deze vraag kan helpen
Reacties
Theo de Klerk
op
12 september 2022 om 19:31
50 x 0,1 = 50 / 10 = 5 Nm Niet 500 Nm
a) Maar je oefent kracht uit met je voet vanaf de pendalen - niet vanaf de tandradcirkel. Dus M = F x d = 50 x 0,24 = 12 Nm
b) met je voet trek je feitelijk de ketting rond. Dat doe je met 50 N. Maar het tandrad heeft maar 10 cm straal. Momentenwet: Fvoet x 0,24 = Fketting x 0,10 Ofwel Fketting = 0,24/0,10 Fvoet = 2,4 x 50 N
c) Aangezien er maar 1 ketting is, zal de tand-afstand op beide tandwielen gelijk zijn. Hoeveel tanden passen op de cirkel met straal 0,10 m? Hoeveel tanden op een cirkel van 0,04 m? Feitelijk hoef je dat aantal niet te weten: de verhouding volstaat. Hoeveel tanden meer heeft het grote wiel tov het kleine wiel? Aangezien de ketting rondloopt over beide tandwielen: als het grote wiel 1x rondgaat, hoe vaak gaat dan het kleine wiel rond?
Sem
op
12 september 2022 om 19:39
Super erg bedankt excuses voor de vragen ik maak het mezelf super lastig in mijn hoofd door onzekerheden en mijn adhd en dyslexie werken ook niet lekker mee en dit soort berekeningen zijn voor mij nieuw en erg lastig dus erg bedankt voor de hulp