Energie van zonlicht op aarde

Lonneke stelde deze vraag op 20 juli 2022 om 20:20.

 In onderstaande vraag begrijp ik twee dingen niet:

"De aarde ontvangt energie van de zon, iedere seconde 1,40 kJ per m2 aardoppervlak (gemeten loodrecht op de zonnestraling). Van deze energie wordt direct 30% teruggekaatst de ruimte in (met name door water-, sneeuw- en ijsoppervlaktes). Toon aan dat het totale vermogen aan zonnestraling dat de aarde netto ontvangt, gelijk is aan 1,25 * 1017 W."

Hier wordt natuurlijk 70% genomen van die 1,40 kJ. Maar vervolgens wordt dat vermenigvuldigd met π * r2.

Nu zijn mijn twee vragen:
1. Waarom wordt gebruiken ze de formule voor de oppervlakte van een cirkel en niet van een bol? De aarde is immers een bol.
2. Waarom gaan ze uit van de gehele aarde? Niet de gehele aarde ontvangt immers continu zonlicht. 

Alvast bedankt!

Reacties

Theo de Klerk op 20 juli 2022 om 20:27
>Waarom wordt gebruiken ze de formule voor de oppervlakte van een cirkel en niet van een bol? De aarde is immers een bol.
Zeker waar. Maar vanuit de zon gezien en de mate waarin de aarde wordt beschenen is dat een cirkel (een "platgeslagen" halve bol).


>Waarom gaan ze uit van de gehele aarde? Niet de gehele aarde ontvangt immers continu zonlicht. 
Door de dampkring wordt veel warmte van de dagkant doorgesluist naar de nachtkant. Ook houdt de dampkring veel warmte die het overdag kreeg, vast en straalt dit langzaam uit - ook 's nachts. Bewolkte nachten zijn ook warmer dan heldere nachten omdat warmtestraling van het oppervlak wordt tegengehouden.

Hiermee verschilt de Aarde danig van bijvoorbeeld Mercurius die veel hitte van de zon krijgt maar geen dampkring heeft, en een etmaal van wel 59 aardse etmalen. De beschenen dagzijde kan dan 450ºC zijn en 's nachts wel -170ºC. 
De Aarde staat verder weg en draait sneller, en zal dus aan de dagzijde minder warm worden, maar aan de nachtkant dus ook niet zo sterk afkoelen.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft eenendertig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)