Ik denk dat je vraag 12 bedoelt.

Je berekent geen lengte van een spoel - die meet je op. En in deze vraag vul je de waarden in die zijn gegeven om de weerstand van de opgetolde draad te berekenen: aantal windingen x omtrek van een winding = N x 2πR

Als R de straal is van een cirkel, dan is πR² het oppervlak. De diameter is d=2R en het oppervlak dan π(d/2)² = 1/4 πd². Maar in de opgave wordt geen oppervlak maar omtrek bedoeld. 2πR = πd

Dag Sofia,
Vermoedelijk gaat het om vraag 12 van je bron, niet vraag 11.
In vraag 12 bereken je de weerstand van de spoel om na te gaan of de berekende weerstand overeenkomt met de weerstand in de tabel.
Voor de weerstand van de draad ken je R=ρ·L/A met
ρ is de soortelijke weerstand van koper
L is de lengte van de draad (niet van de spoel)
A is het oppervlak van de dwarsdoorsnede van de draad (niet van de spoel)
Het oppervlak van de cirkelvormige doorsnede is A=π·r² met r is de straal van de draad.
Omdat niet de straal maar de diameter D van de draad gegeven is, kun je ook gebruiken
A=¼·π·D² met D is de diameter (=dikte) van de draad (niet van de spoel).
Als je denkt dat je "pi x (r)^2 mag gebruiken met r als diameter van de spoel"
heb je goede redenen om nog veel te oefenen voor je examen.
En de lengte L van de draad is (aantal windingen)·(omtrek van de spoel).
Capiche?
Groet, Jaap

Bedankt voor de reacties.

Ik raak echt in de war met diameter van de spoel en dikte van de koperdraad. Hoe weet ik welke ik nou moet gebruiken?

Sofia

Het zijn heel andere zaken.
Diameter = een lengte, en wel 2 x de straal van een cirkel  - eenheid meter
Doorsnede = oppervlakte  (alles wat binnen een cirkelstraal ligt bijvoorbeeld) - eenheid m²

Maar je bent in goed gezelschap: allerlei "kwaliteitskrant" journalisten snappen het ook allemaal niet zo. En dat helpt niet om dit misverstand uit de wereld te helpen.

Dag Sofia,
Bij vraag 12 bereken je de weerstand R van de spoel.
Dat is de weerstand van de hele koperdraad waar de spoel van gemaakt is.
De weerstand van de draad is R=ρ·L/A met
ρ is de soortelijke weerstand van koper
L is de lengte van de hele koperdraad
A is de doorsnede van de koperdraad

Je hebt de lengte L van de hele koperdraad nodig.
De lengte van een enkele winding (een maal rond) is de omtrek van de spoel.
Omtrek=π·(diameter van spoel)
Er zijn 60 windingen. De lengte van de hele draad is L=60·omtrek

Je hebt ook de doorsnede A nodig. Voluit: het oppervlak van de dwarsdoorsnede.
Doorsnede=¼·π·(diameter van koperdraad)²
Dat is hetzelfde als π·straal²

Het helpt als je een nep-spoel maakt. Neem een kartonnen koker (=spoel) uit een rol wc-papier en een stuk touw (=koperdraad).
De diameter van de koker is bij voorbeeld 4 cm. Die heb je nodig voor de lengte van een winding.
De diameter (=dikte) van het touw is bij voorbeeld 1 mm. Die heb je nodig voor de doorsnede van de draad.
Groet, Jaap