Soortelijke weerstand

Mattie stelde deze vraag op 19 april 2022 om 13:18.

Beste heer/ mevrouw,
ik heb binnekort een practicum. Nu moet ik dat practicum voorbereiden, maar heb ik het idee dat een vraag niet klopt. Kunt u mij helpen met de uitwerkijg van deze vraag?

Reacties

Mattie op 19 april 2022 om 13:19
Ik heb het idee dat de eerste vraag niet klopt. En bij de 2e en 3e vraag zou ik graag uitleg willen over hoe ik het moet aanpakken. 
Theo de Klerk op 19 april 2022 om 13:38


Nog zo'n leraar die terug moet naar de lagere school: "dit betekend", "de lengte veranderd".  Beide met -t als o.t.t. en geen voltooid deelwoord (ook al begint het werkwoord met be- ge- ver-).

Maar als U = I R = 0,25 R  en R = ρ L/A dan is U = 0,25 ρ L/A
En bij een ronde draad is A het oppervlak (doorsnede) van de draad, A = 0,25 πd2  dus ingevuld in de vergelijking voor U wordt dat dan netjes U = ρ L/(πd2)   Zonder "4" inderdaad (blijkbaar is hier I = 1 A gebruikt, dan is 1/0,25 = 4)

Aangezien voor elke lineaire vergelijking geldt  y = mx + n met in dit geval n = 0, dus y = mx.
De m is de richtingscoefficient, Δy/Δx of in jouw grafiek ΔU/ΔL  en U en L gebruikte je om je meetresultaten in een grafiek te zetten.
Dit meet de r.c. van de lijn die je resultaten geven en dat moet gelijk zijn aan ρ /(πd2)

En als je dat weet, dan is  ρ /(πd2) = r.c.   en dit kun je omschrijven naar ρ = ...   waaruit de soortelijke weerstand volgt.

Jaap op 19 april 2022 om 14:53
Dag Mattie,
a. Je schrijft 'Ik heb het idee dat de eerste vraag niet klopt.'
Bedoel je 'Bereken voor iedere lengte de weerstand en noteer deze ook in de tabel'?
Wat klopt er volgens jou niet?
b. Een van de opdrachten luidt: 'Toon aan dat geldt U=4·ρ/(π·d²)·L'
Zoals eerder is opgemerkt, geeft I=0,25 A echter U=ρ/(π·d²)·L.
Dan is het juist wat betreft de getalwaarden.
Maar zonder de stroomsterkte is U=ρ/(π·d²)·L niet juist wat betreft de grootheden en eenheden.
Het is mijns inziens beter om de stroomsterkte I in de uitdrukking te houden:

In een diagram met L horizontaal en U verticaal verwachten we een rechte grafiek door de oorsprong.
Als je de lengte varieert bij constante stroomsterkte,
is de richtingscoëffciënt niet  ρ /(πd²)  zoals hierboven staat, maar
richtingscoëfficiënt r.c=4·stroomsterkte·ρ/(π·d²).
Kun je hiermee verder?
Groet, Jaap
Mattie op 19 april 2022 om 18:37

Bedankt, 

  • sorry dat ik nu pas reageer. Ik ben pas net klaar met school en had nu pas de tijd om te reageren. Ik heb het nagevraagd en het had inderdaad U= 4ρ •I / π d2 • L. Dit geldt evenals voor de 2e formule (zoals jullie natuurlijk al wisten). 

  • Dan heb ik nog 2 korte vraagjes als controle: 
  • klopt het dat ik bij bepalen gewoon de informatie uit de grafiek kan aflezen? 
  • heb ik de formule zo juist omgerekend om de laatste vraag te beantwoorden?: 
  • r.c = 4ρ I / (π d2 ) -> 4ρ = r.c  π d2 / I 
Theo de Klerk op 19 april 2022 om 18:54
>klopt het dat ik bij bepalen gewoon de informatie uit de grafiek kan aflezen? 
Aflezen kan niet, bepalen wel door ΔU en ΔL te bepalen zoals je elke helling en een y = mx lijn bepaalt

>heb ik de formule zo juist omgerekend
Ja, alleen zou ik die 4 ook aan de rechterkant laten staan als 1/4  Je moet immers ρ berekenen, niet 4ρ
Mattie op 19 april 2022 om 19:10
Top bedankt, 
dan kom ik uit op p= r.c. • π• d2 /( I • 4)
Theo de Klerk op 19 april 2022 om 21:17
Ik heb maar even haakjes om de noemer gezet. Die noemer is 4I, niet I  en niet daarna alles vermenigvuldigen met 4.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft negentien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)