Om de veerconstante van één van die veren te berekenen maak je gebruik van de formule:veerconstante = 4 x kwadraat van pi x massa van veer / kwadraat van periode.De periode is de tijd voor het uitvoeren van één trilling, dus één heen en weergaande beweging van het cilindertje aan de veer.Als je een slappe veer hebt dan is de veerconstante klein.Een lange veer is slapper dan een korte veer.De lengte van de samengestelde veer is dubbel zo groot.Het zal je dan ook niet verwonderen dat bij het uitrekenen van de veerconstante van de samengestelde veer met de vorige formule, waarbij de massa dubbel zo groot is omdat het gaat over twee veren, deze tweemaal kleiner zal blijken te zijn: k in serie = k voor één veer/n waarbij n het aantal gelijke veren is in serie.

je kunt ook uitgaan van de veerconstante van een veer.Als je die hebt bepaald en je hangt er een tweede identieke veer onder (serie), wat gebeurt er dan als je met dezelfde kracht eraan gaat trekken?Ofwel beredeneer wat de totale uitrekking van beide veren samen is op die kracht.Dan weet je dus ook de nieuwe veerconstante: de kracht gedeeld door de nieuwe uitrekking(opl: zelfde kracht met twee maal zo grote uitrekking dus veerconsante tweemaal zo klein).Als proefwerkvraag mag je dan verwachten wat er gebeurd als je twee gelijke veren naast elkaar hangt (= parallel)De kracht wordt dan verdeeld over de beide veren, zodat iedere veer maar voor de helft uitrekt.(dus veerconstante wteemaal zo groot).Tip: doe nou eens hetzelfde met twee verschillende veren onder elkaar: als je eraan gaat trekken, weet je hoe groot de uitrekking van elke veer afzonderlijk is... dus totale uitrekking... dus totale veerconstante.succes

De massa in de formule is steeds de massa van het cilindertje dat onderaan de veer/veren gehangen wordt.

Bij twee veren in serie is de massa van de veren verdubbeld maar die verwaarlozen we toch om het eenvoudig te houden.