De kleinste "waterdeeltjes" in de straal heten watermoleculen. Een watermolecuul bestaat uit één atoom zuurstof (O) en twee atomen waterstof (H). De twee waterstofatomen zitten vast aan het zuurstofatoom: H-O-H. De waterstofatomen hebben elk een positieve elektrische lading. Het zuurstofatoom heeft een (twee maal zo grote) negatieve lading. De drie atomen liggen niet precies op een rechte lijn. Bij het zuurstofatoom zit er een "knik" in de lijn. Daardoor heeft het watermolecuul netto een negatieve kant bij het zuurstofatoom en een positieve kant midden tussen de twee waterstofatomen. (Tip: maak een tekening.) In de waterstraal kunnen de watermoleculen vrij draaien. Als de staaf een positieve lading heeft, draait het watermolecuul met de negatieve zuurstofkant naar de staaf toe en de positieve waterstofkant ervanaf. De zuurstofkant komt dan iets dichter bij de staaf dan de waterstofkant. Daardoor is de aantrekkende elektrische kracht van de staaf op de zuurstofkant iets groter dan de afstotende elektrische kracht op de waterstofkant. Samen is dat een aantrekkende kracht van de staaf op het watermolecuul. Het molecuul komt in beweging in de richting van de staaf. Dit geldt voor elk watermolecuul. Samen zijn ze de waterstraal. Zodoende komt de gehele straal in beweging naar de staaf.
===============EDIT===============
Intussen is er ook een mooie uitleg op Sciencespace:
http://www.sciencespace.nl/het-allerkleinste/artikelen/3902/kromme-waterstraal