Spankracht van een touw op wie het vastgrijpt, werkt 2 kanten op aan de twee uiteinden.
- bij de bootkant naar boven (om de boot op te hijsen)
- aan de andere kant naar beneden (de boot trekt naar beneden).
Net zoals bij een touwtrekken wedstrijd met 2 partijen aan weerszijden. Aan de ene kant trekt het touw aan een partij, aan de andere kant aan de andere partij. Even hard. En dat is HET TOUW dat trekt aan wie het vasthoudt. Dat is iets anders dan de partijen die AAN het touw trekken. Die kunnen verschillend hard trekken en daarmee touw+andere partij doen bewegen.
De berekening hier is bedoeld of je inzicht hebt in de wrijvingskracht. Die is ALTIJD gericht TEGEN de bewegingsrichting in. Als je de boot omhoog trekt, dan wijst de wrijvingskracht langs de helling naar beneden. Dat betekent dat de kracht waarmee je boven trekt het gewicht van de boot is (deel evenwijdig aan de helling) PLUS de wrijvingskracht.
Als je daarna de boot laat dalen, dan wijst de wrijvingskracht schuin naar boven. Het gewicht van de boot is niet veranderd en wijst weer schuin naar beneden. Nu wijzen de beide krachten in tegengestelde richting. De resultante is dus kleiner dan de gewichtscomponent langs de helling van het gewicht van de boot. De spankracht waarmee je de boot laat vieren dan ook evenveel.