dag Mina, 
die slee beweegt gewoon horizontaal dus de tegenwerkende kracht (wrijving) werkt ook gewoon horizontaal. Die 28^o is alleen voor de trekkracht. Maar die verricht omhoog geen arbeid, want de slee gaat niet omhoog. Net als wanneer jij tegen de zijkant van een auto duwt, en een paar anderen aan de achterkant. Jij kunt duwen tot je een ons weegt maar je verricht geen arbeid, want de auto beweegt niet in jouw duwrichting.

 Die vraag begrijp ik niet. Welk positief antwoord bevreemdt jou, en waarom? 

Groet, Jan

beste jan,
Ik begrijp de vraag nu, en die tweede vraag snap nu ook al maar ik heb een vraag bij deze vraag(zie bijlage). Je moet daar bij de antwoorden (zie bijlage) geen cos 180 nemen waarom is dat? en wat is het verschil tussen deze vraag en de vraag hierboven


groetjes,
Mina

a)  W = Fs cos 30 = 60 x 20 x 0,87  = 1040 J (eigenlijk in goede nauwkeurigheid:

10,40 . 10² = 10 . 10² J = 1,0 kJ)
b) Wrijvingskracht gelijk aan horizontale trekkracht. Daardoor eenparige snelheid:

F_wr = -F cos 30 = -60 x 0,87 = - 52 N
c) W = F_wr x s = -52 x 20 = - 1040 J
d) Zwaartekracht staat loodrecht op de bewegingsrichting dus cos 90 = 0 en dus W = Fs cos 90 = 0

hallo theo,

Waarom gebruikt je bij opdracht a cos (30) en geen cos(180)?

Omdat de kracht onder 30 graden wordt getrokken t.o.v. de bewegingsrichting. Dus is de krachtcomponent naar rechts ook via cos 30 te berekenen.
Als die beweging wordt tegengewerkt door de wrijving dan staat die er tegengesteld op, en dus met cos 180. 



Maar feitelijk staat er dan   F_wrijving =  F_trek,rechts cos 180 = (F_trek cos 30) cos 180 = - (F_trek cos 30) = - 0,87 F_trek