Je zult als je over 6,4 m (kleine "m") versnelt en weer vertraagt tot 0 m/s dan zal bij gelijke versnelling als vertraging inderdaad een symmetrische situatie ontstaan. 3,2 m versnellen, 3,2 m afremmen.
Als de versnelling 1 m/s
2 (kwadraat - niet m/s, dat is een snelheid) is, dan betekent dit dat de snelheid elke seconde met 1 m/s toeneemt (dus 1 m/s /s = 1 m/s
2).
Bij een vaste versnelling a geldt:
afstand = 1/2 a t
2snelheid = a t
Bij een afstand van 3,2 m bij versnelling 1 m/s
2 duurt dit t seconden: 3,2 = 1/2 x 1 x t
2Dus t = √6,4 = 2,53 s. De hoogste snelheid is op dat moment: v = 2,53 x 1 = 2,53 m/s
Aangezien de snelheid met vaste trend toeneemt, is de gemiddelde snelheid simpelweg (0 + 2,53)/2 = 1,26 m/s.
Bij de tweede helft zal de snelheid weer van 2,53 m/s afnemen naar 0 m/s en dus ook gemiddeld 1,26 m/s zijn.