dag Janou.

nee...
 
We gaan niet een normaalkracht ontbinden om dan de normaalkracht een schuine zijde te noemen.

We ontbinden een zwaartekracht in een component loodrecht op de helling (F_z⊥) en eentje evenwijdig aan de helling (F_z//) 

En de normaalkracht is even groot als, maar tegengesteld gericht aan, F_z⊥ .


en overigens blijft dat zo heel logisch: hoe steiler de helling hoe kleiner de normaalkracht. Denk desnoods in extremen, een helling van 90^o , loodrecht omhoog, geen normaalkracht meer over toch? 

groet, Jan

oh ja!
en wat nu als de wrijvingsweerstandkracht gelijk is aan fz// dan beweegt het blokje omlaag toch?

Wrijving is altijd tegengesteld aan de beweging. De tekening toont dit ook met Fwr. Dus die kracht compenseert de Fz// dan zodat de netto kracht 0 N is - voorwerp stond stil en blijft stil staan.

kan het niet zijn dat hij dan met constante snelheid beweegt ik dacht dat ik dat ooit geleerd had

Dag Janou,

Je hebt gelijk, dat kan wel, in theorie, maar dat is zelfs in theorie echt een uitzonderlijke situatie, en in de praktijk nagenoeg onbestaanbaar.

Dat kan slechts:
- indien de helling exact de juiste hoek maakt
- het blokje om los te raken uit een statische wrijvingssituatieeen duwtje kreeg om te gaan glijden.

De statische wrijvingscoëfficiënt (bij stilstaan) is namelijk altijd minstens een tikje groter dan de dynamische (bij beweging) . Als je langzaam de hellingshoek vergroot tot het blokje spontaan gaat glijden is de statische wrijvingscoëfficiënt dus al overschreden, en de dynamische dus zeker niet groot genoeg om F_z// te compenseren. Gevolg: toch een nettokracht en dus versnelling langs de helling naar beneden.  

Groet, Jan

Is dit zo goed samengevat?

Op een helling begint het voorwerp te bewegen als de tegenwerkende kracht kleiner is, op een vlak oppervlak is dit als de tegenwerkende kracht kleiner of gelijk is aan de voortstuwende kracht.

Overbodige specialisatie.
Een voorwerp beweegt ALTIJD als er een netto kracht op wordt uitgeoefend (F = ma, dus a = F/m). Of dit nu op een vlak of schuin oppervlak is.

In alle gevallen met een wrijving als tegenwerkende kracht is er een statische wrijvingskracht en dynamische wrijvingskracht. Deze laatste is (iets) kleiner dan de statische wrijvingskracht. Dat komt omdat in stilstand de oneffenheden in de rakende oppervlakken "in elkaar bijten". Eenmaal wat opgetild uit die oneffenheid zal bij beweging er geen tijd zijn weer helemaal in die oneffenheid terug te zakken en is er minder kracht nodig de beweging door te zetten.