Spanningsval berekenen

Jan stelde deze vraag op 18 april 2021 om 00:25.

 Hallo iedereen,

Ik kom niet helemaal uit bij deze vraag en weet niet precies waar het fout gaat.

Gegeven wordt dat de weerstand toeneemt met 0.02 Ohm per vierkante mm bij elke meter van de snoer.

Ik berekende de totale weerstand van de twee aders van de snoer door ze samen te voegen zodat de oppervlakte van de snoer 3 vierkante mm werd, en vermenigvuldigde dit met 15 voor de lengte van de snoer. Hierdoor kwam ik uit op 0.9 Ohm.

De opstelling is in serie geschakeld dus de stroomsterkte is overal hetzelfde, dus om de stroomsterkte te berekenen deel ik de spanning door de weerstand, 230/100, wat uitkomt op 2.3

Om de spanningsval te berekenen van de snoer vermenigvuldig ik nu dus de weerstand van de snoer met de stroomsterkte, 0.9 x 2.3, wat uitkomt op 2.07 V

Dit trek ik af van de 230 V waardoor ik uitkom op 227.93 V als uiteindelijke spanning. Wat gaat hier precies fout bij mij?

Reacties

Theo de Klerk op 18 april 2021 om 00:34
>oppervlakte van de snoer 3 vierkante mm

Daar ga je dus fout. De doorsnede blijft 1,5 mm2 alleen wordt de lengte 2x langer (heen & terug). 
Door de doorsnede ineens 2x groter te maken neemt de weerstand 2x af.
Vergelijk: 1-baans weg heen laat minder veel verkeer door dan een 2-baans weg.
Jan op 18 april 2021 om 00:44
Okay, dus rekenen met een snoer met een oppervlakte van 1.5 vierkante mm en een lengte van 30 meter? Maar dan kom ik dus op dezelfde weerstand uit, namelijk 0.9 Ohm.

0.02 x 3 = 0.06 en dan vermenigvuldigen met 15 omdat de twee aders nu een geheel zijn waardoor de snoer 15 meter blijft, dus 0.06 x 15 = 0.9

als ik neem dat de oppervlakte hetzelfde blijft en de snoer 30 meter lang is kom ik op hetzelfde uit, namelijk

0.02 x 1.5 = 0.03 en dat dan vermenigvuldigen met 30 meter dus 0.03 x 30 = 0.9

Mis ik hier een fundamentaal concept? Ik snap niet wat hier anders moet
Theo de Klerk op 18 april 2021 om 00:49
De deling is niet hetzelfde:
L/A = 15/3  (=5)  in het ene geval en 30/1,5 (=20) in het andere geval   
Jan op 18 april 2021 om 01:01
Waarom moet je de waardes delen ipv vermenigvuldigen?
Theo de Klerk op 18 april 2021 om 01:19
Omdat dat de formule is 
De weerstand is dan 0,02 x 30/1,5 = 0,02 x 20 = 0,40 Ω
Jan van de Velde op 18 april 2021 om 09:32

Jan

Mis ik hier een fundamentaal concept? Ik snap niet wat hier anders moet

 Je mist het fundamentele concept van één twee-aderige kabel als onderdeel van een stroomKRING




Langs de ene ader heen, langs de andere terug.

0,02 Ω·mm²/m
dus één meter geleider met een doorsnede van één mm² heeft een weerstand van 0,02 Ω

Maar jouw geleider is 15 m heen + 15 m terug = 30 m lang
hoe langer de kabel, hoe groter de weerstand:
30 x 0,02 = 0,6 Ω
Hoe dikker de kabel, hoe kleiner de weerstand: 
0,6 : 1,5 = 0,4 Ω

Of, de tabellenboekformule:


Wel zorgen dat de eenheid van die soortelijke weerstand ρ overeenkomt met de eenheden die je invult voor lengte en doorsnede.

Groet, Jan

Jan op 18 april 2021 om 19:00
Hoi Jan,Hartstikke bedankt voor je uitwerking, ik snap het nu volledig!

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft negenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)