m=17,66-17,10= 0,56 maar ik weet niet of je dit nu van elkaar moet afhalen
zet er nog even de eenheid achter, (g) en dan
even logisch denken: dàt is de massa die verbrand is, dus ja, da's nodig
moet je dan
Q=4,2j/g°Cx0,56x26=61,152
doen? ik weet namelijk niet of het bij m goed gaat?
dat doet het inderdaad niet: want nou steek je in één formule de soortelijke warmte van water en de massa van kaarsvet.
steek daar maar eens de 100 g water in, dan weet je al hoeveel warmte de kaarsvetverbranding minstens heeft geleverd
en dan nog iets met die warmte en de verbrandingswarmte van kaarsvet en de massa kaarsvet.