Als ik het goed heb, dan kun je uit de wet van Bernoulli afleiden dat de stroomsnelheid rechtevenredig is met de wortel van de druk, dus v ∝ √p. De hoeveelheid liter/min is rechtevenredig met de stroomsnelheid, dus ook rechtevenredig met √p. Je zou dan in principe voor elke nozzle  kunnen berekenen om de stroomsnelheid bij 1 bar te kunnen berekenen. 

Bedankt voor de reactie!!! Echter zie ik nog niet helemaal hoe ik het berekenen moet,
Kunt u anders een voorbeeld geven met 1 som, dan kan ik zien hoe u deze (voor mij onbekende) som maakt.

Een voorbeeld voor de rode nozzle: 

Waterafgifte per minuut voor 1 bar = 21 / √p = 21 / √5 = 9,4 liter/min bij 1 bar.

Ik denk hier Excel te zien, klopt dat? Dan zou het automatisch kunnen met de formule:
=21/WORTEL("celcode met de druk er in")

Nick noteert om 12:13 uur: 'kun je uit de wet van Bernoulli afleiden dat de stroomsnelheid rechtevenredig is met de wortel van de druk'. Dat is onjuist. Deze recht evenredigheid zou betekenen dat een hogere druk gepaard gaat met een hogere stroomsnelheid, maar het omgekeerde is het geval.
De wet van Bernoulli luidt p+½⋅ρ⋅v²=constant voor een onsamendrukbaar medium dat zonder wrijving stroomt door een horizontale leiding. Een hogere stroomsnelheid (meer kinetische energie) gaat samen met een lagere druk (het medium onder lagere druk kan minder arbeid op de omgeving verrichten).
De vorm van de gelijkheid verraadt dat v² ook niet omgekeerd  evenredig is met de druk. Dit kan men controleren door waarden in te vullen. Bij voorbeeld p₁=5⋅10⁵Pa, =1000kg/m³, v₁=20m/s, p₂=6⋅10⁵Pa geeft v₂=14,1m/s.

Bedankt voor de uitleg allemaal, hier kan ik verder mee!