Geluidssnelheid in water en lucht

Nathan stelde deze vraag op 04 februari 2021 om 16:40.

 Hoi ik ben 13 en zit in de 2de en snap deze vraag niet kan iemand deze beantwoorden
de 2 vragen zijn

A) Twee bultruggen zitten op een afstand van elkaar van 14,5 km. Eén van de bultruggen maakt een geluid. Hoelang duurt het voordat de andere bultrug het geluid hoort? (maak gebruik van een gegeven in je boek)

B) De bultruggen stranden helaas op een onbewoond eiland en komen daardoor uit het water te liggen. De afstand is nog steeds 14,5 km. Opnieuw maakt de eerste potvis een geluid. Leg uit of het nu langer, korter of even lang duurt voordat de andere bultrug het geluid hoort?

Reacties

Theo de Klerk op 04 februari 2021 om 16:45
Als bultruggen in het water met elkaar communiceren door geluid te maken dan moet het gemaakte geluid een afstand van 14,5 km overbruggen.  Hoe snel gaat het geluid in water? (dat is vast gegeven in je opgave). Dus hoeveel tijd kost het dan om 14,5 km af te leggen.
Eenmaal op het strand gaat het geluid door de lucht. Wat is dan de geluidssnelheid? Is die hoger of lager dan door het water? En heeft het geluid er dan minder of meer tijd voor nodig om die afstand van 14,5 km te overbruggen?
Nathan op 04 februari 2021 om 18:02
Er is niks anders gegeven in de opgave dat was de vraag
Nathan op 04 februari 2021 om 18:03
Kan je alsjeblieft het antwoord zeggen snap het niet
Arno op 04 februari 2021 om 18:23
Zoek in je boek eens de geluidssnelheid in water en de geluidssnelheid in lucht op. Bedenk dat er moet gelden dat afstand = snelheid·tijd.  Kijk eens of het je daarmee lukt om de vragen te beantwoorden.
Jan van de Velde op 04 februari 2021 om 18:23

Nathan

Er is niks anders gegeven in de opgave dat was de vraag

 de opgave zegt:

Nathan

..//..  (maak gebruik van een gegeven in je boek)

 als je je boek er even bij pakt vind je daar vast de geluidssnelheid in (zee)water.

snelheid = ........ m/s (zoek op)
afstand = 14,5 km
tijd = ??

tijd = afstand / snelheid = ................ (maak af)

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft achtentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)