tijdsduur ellipsbaan

eva stelde deze vraag op 04 januari 2021 om 18:20.

Er is dus een ellipsvormig baan. De zon staat in brandpunt F1. Δt TU is de tijd waarin de planeet traject TU aflegt, Δt TUV is   waarin de planeet TUV aflegt, enzovoorts. 



De vraag is rangschik de volgorde tijdsduren op volgorde van grootte, de kleinste voorop:
Δt TU, Δt UV, Δt VW, Δt VWT Δt WTU

Ik zelf had eerst Δt UV, ΔVW, Δt TU enzovoorts, maar dit is fout.

Hoe moet ik het dan aanpakken? Ik weet dat je naar het aphelium en perihelium moet kijken , tot daar.

Dan Nog een vraag, waarom is Δt TU niet 1/4 van de omlooptijd? en Δt VW ook niet?, maar Δt WTU wel 1/2 van de omlooptijd!? het is toch gewoon 1/4 van de omlooptijd of zit ik fout?
eva :(

hulp zou fijn zijn :)

Reacties

Theo de Klerk op 04 januari 2021 om 18:48
De perkenwet van Kepler (ja, hij ontdekte 3 wetten over planeetomlopen) stelt dat per tijdsinterval een zelfde oppervlakte (door straal en brandpunt bepaald) wordt doorlopen. Dat houdt in dat in het perihelium de snelheid (veel) groter is dan in het aphelium.  Hoe dichter bij het perihelium, hoe sneller de planeet loopt.  Dus als TU een tijd duurt, zal UV even lang duren (symmetrie), VW duurt langer, even lang als WT. Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Wetten_van_Kepler#/media/Bestand:Perkenwet.png


>Δt TU niet 1/4 van de omlooptijd? 
Omdat het geen cirkel is en de helft TUV sneller wordt doorlopen dan de andere helft (dat stuk omtrek is ook kleiner dan de andere "helft")
Jaap op 04 januari 2021 om 18:50
Dag eva (of misschien Eva?),
a. Deze vragen beantwoord je met de tweede wet van Kepler, de zogenoemde perkenwet.
De voerstraal is de lijn van de zon naar de planeet op een zeker moment.
Een perk is het oppervlak dat de voerstraal bestrijkt in een zekere tijdsduur.
Hoe groter het perk, hoe meer tijd de planeet nodig heeft.
Belangrijk voor die perken: de zon staat in F1, niet in M.
b. De rangschikvraag: teken de voerstraal van de zon naar de posities T, U, V, W.
Vergelijk de grootte van de perken TU, UV enzovoort. Dan zie je dat TU het kleinste perk is (samen met...) en dat kost het minste tijd. Enzovoort.
Zie de applet op https://www.walter-fendt.de/html5/phnl/keplerlaw2_nl.htm
c. De omlooptijdvraag kun je ook met de perkenwet beantwoorden. Een perk zo groot als een kwart van het hele ellipsoppervlak is niet gemakkelijk precies aan te wijzen, maar wel ongeveer. En de halve omlooptijd zie je vast wel...
Jan van de Velde op 04 januari 2021 om 18:53

eva

Ik zelf had eerst Δt UV, ΔVW, Δt TU enzovoorts, maar dit is fout.

bekijk eens een extreem voorbeeld, een komeet (zie bijlage)

en bedenk dan hoe dat versnellen en vertragen zou kunnen komen....

Groet, Jan

eva op 04 januari 2021 om 19:20
bedankt voor jullie uitleg,

maar gaat de zon dan ook mee met het planeet (sorry ik ben echt dom)? en welke richting gaat het op? ik ben in de war.
Jan van de Velde op 04 januari 2021 om 19:36

eva

bedankt voor jullie uitleg,

maar gaat de zon dan ook mee met het planeet (sorry ik ben echt dom)? en welke richting gaat het op? ik ben in de war.

 beschouw die zon maar als een vast punt in dat zonnestelsel. For all practical purposes is het dat ook wel. De planeten zijn in verhouding tot die zon zó nietig dat ze de beweging van de zon  nauwelijks beïnvloeden.

En je bent niet dom, je bent bezig met dingen op zo'n enorme schaal, buiten je belevingswereld, dat je gewoon even niet ziet of voelt wat het een als gevolg heeft voor het ander. Da's heel normaal.

Na de nodige oefeningen komt vanzelf wat inzicht.

groet, Jan

Jaap op 04 januari 2021 om 22:23
In de onderstaande figuur blijft de zon op een vaste plaats in brandpunt F1.
Er zijn vier perken aangegeven:
TU is lichtblauw, UV is donkerblauw, VW is roze, VWT is schuin gestreept.
WTU is de bovenste helft van de ellips.
Hoe groter het oppervlak van een perk, hoe groter de tijdsduur.
Of de planeet linksom of rechtsom langs de ellips beweegt, maakt niet uit.

Wim ter Haar op 11 maart 2025 om 22:12

Dit plaatje geeft mij inzicht omtrent de loodlijnen vanaf de ellipsomtrek

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Roos heeft dertien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Roos nu over?

Antwoord: (vul een getal in)