dag Evaaa
G, M (van de zon) 4 en π zijn constanten. Heel dat rechterlid van die formule is dus een constante.
In het linkerlid staat er de verhouding
baanstraal tot de derde staat tot omlooptijd in't kwadraat.Die verhouding is dus constant. Een planeet met een twee keer zo grote T² moet dus ook een twee keer zo grote r³ hebben
En de rest wordt rekenwerk.
Bij A leggen ze uit dat de omlooptijd van Jupiter 12 keer zo groot is als die van de aarde.
dus dan is T² 144 x zo groot
maar dan is dus ook r³ 144 keer zo groot als die van de aarde
Dus r =

de baanstraal van jupiter is dus 5,24 keer zo groot als die van de aarde.
De baanstraal van de aarde noemen we één astronomische eenheid (AE)
de baanstraal van Jupiter is dus 5,2 AE.
Zoiets voldoende "gewone mensentaal" ?
groet, Jan