Ohmse weerstand
stelde deze vraag op 21 december 2020 om 14:06. Ik ben nu 3 uur lang aan het kijken naar een vraag, maar snap er daadwerkelijk niks van kan iemand mij helpen? De vraag is: Zet je meetgegevens in een tabel, maak ook een grafiek waarin je de resultaten van het lampje en de ohmse weerstand verwerkt.
Ik snap vooral niet hoe ik de lijn van de ohmse weerstand moet tekenen. Weet wel dat het dan constant is. En ben benieuwd of mijn grafiek ongeveer klopt
Ik bedank U alvast
Reacties
als ik het goed begrijp heb je spanning over - en bijbehorende stroomsterkte door- een gloeilampje gemeten.
Je grafiek behorend bij die metingen geeft een verrassend beeld. De verklaring voor die bobbels moet ergens in je uitvoering/opstelling/meetapparatuur gezocht worden. Zo werkt de natuur niet. Je maakt sowieso een fout door je grafieklijn zo met bobbels en scherpe overgangen te tekenen, juist omdat de natuur zo niet werkt.
Zou je lampje een ideale (= ohmse) weerstand zijn geweest dan verwachten we een rechte door de oorsprong. Bij een spanning van 0 volt zal er immers hoe dan ook een stroom van 0 ampère lopen.
Maar die rechte door de oorsprong wordt door de metingen onwaarschijnlijk gemaakt:
Omdat bij oplopende stroomsterkte het gloeidraadje steeds warmer wordt krijgt het een steeds grotere weerstand. Een kromme U/I curve zoals de blauwe curve hierboven (steeds grotere toename van U voor eenzelfde toename van I, de curve wordt in grote lijnen steeds vlakker) is dan veel waarschijnlijker.
Maar ook die krijgen we slecht ongeveer langs jouw punten getekend, zó dat de punten een beetje netjes willekeurig verdeeld boven en onder de curve liggen, zoals je hierboven ziet. We zitten redelijk onze maag met je metingen rond de 4-5 volt.
Tijdgebrek is een steeds terugkerende ziekte bij practica. Eigenlijk zou je al eens minstens drie sets metingen van 0 tot 8 V moeten hebben om dit soort rariteiten weg te kunnen middelen.
Ben je in de gelegenheid je metingen over te doen?
Groet, Jan
Max
Hebben jullie misschien de metingen ooit gedaan en opgeslagen? Dan kunnen jullie mij heel veel helpen. En DAT moet je nou echt NOOIT doen.
Dat heet verfoezelen van meetresultaten, en dat is een doodzonde in onderzoek en wetenschap.
De metingen bevallen je niet? Jammer dan.
Stel je voor dat je op een chemische fabriek aan het werk bent. Je meet een proces door, en verwacht zoiets als mijn blauwe curve.
"Shit. rare deuk, dat hoort niet. Beter maar weggummen voordat de chef me van slordig meten verdenkt."
Je rapporteert een fraaie curve aan een blije chef.
De volgende dag als de fabriek weer door die procescurve gaat knalt er een procesvat uit elkaar, precies als het proces weer door die rare deuk gaat, met een paar doden, tientallen gewonden en miljoenen schade......
Zo'n verbergende instelling heeft waarschijnlijk ook al een paar honderd slachtoffers gemaakt met de Boeing 737 MAX.
Een leerling van mij die ik er ernstig van verdenk zijn/haar metingen te hebben "opgepoetst" krijgt een 1,0. Een handige TOA kan valkuilen inbouwen in practicumspullen. 
Ik heb een handige TOA .
Groet, jan
max
Leg uit aan de hand van je gemaakte grafiek of de stroom door het lampje meer, minder of gelijk toeneemt bij verschillende spanningen ten opzichte van de Ohmse (ideale) weerstand.
kwestie van bij verschillende spanningen kijken en vergelijken
vergelijk bijvoorbeeld wat er gebeurt met die toenames van beide grafieken tussen 0.5 V en 1 V,
en tussen 2,5 V en 3 V, en tuyssen 5,5 en 6 V .
rond de 1 V neemt de stroom door het lampje meer / minder / gelijk toe ten opzichte van de Ohmse (ideale) weerstand
rond de 3 V neemt de stroom door het lampje meer / minder / gelijk toe ten opzichte van de Ohmse (ideale) weerstand
rond de 6 V neemt de stroom door het lampje meer / minder / gelijk toe ten opzichte van de Ohmse (ideale) weerstand
