Waar ziet de reiger de vis?

R. stelde deze vraag op 07 december 2020 om 14:07.

 Hallo allemaal,

Ik heb het gevoel dat ik gek word, maar we hebben zojuist flink gediscussieerd over een mijns inziens bekende vraag over de reiger en de vis in de paragraaf over lichtbreking. Ik heb een bijlage bijgevoegd met daarin de vraagstelling en daarin ook geplakt het antwoord op die vraag.

Zoals ik het zie moet het antwoord van vraag b juist het antwoord van vraag a zijn en vice versa, toch? Of is de corona naar mijn hoofd gestegen?

Reacties

Theo de Klerk op 07 december 2020 om 14:18
Het antwoord staat er wat vreemd wellicht, maar voor 4a wordt bedoeld "je denkt altijd alleen maar rechtuit te kijken. Dus denk je de vis te zien in B (verlengde van de zichtlijn).

In werkelijkheid wordt de lichtstraal op het oppervlak gebogen. In het water naar de normaal toe, dwz een knik naar links. Dus je denkt iets in B te zien, maar door de knik zit het in A. 
Indianen hadden het ook al door: met een speer mikken op de vis die je in B ziet treft nooit doel en dus niks te eten...

R. op 07 december 2020 om 14:29
Zoals ik het zag en uitlegde, bevindt de vis zich op punt B maar ziet de reiger hem in punt A:

Stel dat het water even helemaal zou weg zijn en de vis is dan op punt B. Als dan het water ineens weer terug is, zou dus die zichtlijn moeten afbuigen naar punt A. Immers: Hoek van inval is altijd kleiner dan hoek van breking als je van water naar lucht gaat?

Dus de reiger ziet hem daardoor bij A, maar in wezen is de vis bij B dan toch?
Theo de Klerk op 07 december 2020 om 14:40
Nee. De reiger ziet hem in B (als leek het wateroppervlak een glazen plaat) terwijl de vis in A zit.
Steek eens een lepeltje in een glas gevuld met water en kijk waar je iets ziet en waar het zit.

Je draait de realiteit en schijnbare positie in je redenatie om.
Jaap op 07 december 2020 om 15:35
Theo schrijft: "In werkelijkheid wordt de lichtstraal op het oppervlak gebogen. In het water naar de normaal toe, dwz een knik naar links."
Dat gaat over een lichtstraal die van lucht naar water gaat en waarmee de vis de reiger kan zien.

De opgave gaat echter over "een lichtstraal die van de vis afkomstig is". Die lichtstraal vertrekt vanuit A (de werkelijke plaats van de vis), wordt op het grensvlak van de normaal af gebroken en belandt in het oog van de reiger.
Theo de Klerk op 07 december 2020 om 15:50
Aangezien de lichtstraal in geometrische optica omkeerbaar is maakt het voor het eindresultaat niet uit: de vis zit in A. De vis zal de reiger echter ook elders zien: ook de vis denkt rechtuit te kijken.

Verder was de vraag "waar ziet de reiger de vis?"  De vis kijkt blijkbaar niet.

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft tien appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)