Het antwoord staat er wat vreemd wellicht, maar voor 4a wordt bedoeld "je denkt altijd alleen maar rechtuit te kijken. Dus denk je de vis te zien in B (verlengde van de zichtlijn).
In werkelijkheid wordt de lichtstraal op het oppervlak gebogen. In het water naar de normaal toe, dwz een knik naar links. Dus je denkt iets in B te zien, maar door de knik zit het in A.
Indianen hadden het ook al door: met een speer mikken op de vis die je in B ziet treft nooit doel en dus niks te eten...