Stel je vraag eens even precies zoals de opgave luidt want uit wat je nu meldt valt niet veel af te leiden. De resultante van F2? Van 1 vector is er geen resultante - dat is de vector zelf.
Dat zou een situatie als onder getekend kunnen zijn. F1 ligt vast, de pijlpunt van F2 moet zich ergens langs de cirkel bewegen.  Maar dat gaat niet lukken met een Fres als die loodrecht op F1 moet staan.
Dus: wat is de precieze vraag?

Hoi hoi, ik heb alles overgenomen wat er stond qua vraag. 
Ik vind het zelf ook onduidelijk.

>Hoe groot is b als de resultante van F2 20,0 kN loodrecht op F1 uit.  

Dit is al krom Nederlands, dus of de redactie van het boek deugt niet of er staat toch net iets anders.

Ik zal effe een foto van de opdracht maken, miss heb ik toch iets over het hoofd gezien 

Daar staat dus iets heeeeeeeeel anders.
Er wordt gevraagd naar de resultante van F1 en F2 (die kun je met de parallellogrammethode bepalen) en wanneer die zo klein mogelijk is.
Dan moet je (in mijn figuur) eens F2 onder allerlei hoeken zetten en kijken hoe de resultante er dan uitziet...

(Voor de wiskundigen onder ons kun je de lengte c van de resultante en hoek φ tussen de vectoren a en b (met lengten a en b) ook uit de cosinusfunctie bepalen en hiervoor het minimum berekenen voor dc/dφ:
c² = a² + b² + 2ab cos φ
De hoek van de resultante met de x-as is de helft van φ)

ooo ok, sorry ik dacht dat ik het zelfde had getyped haha, maar heel erg bedankt!

groetjes