werken met weerstanden

Hanna stelde deze vraag op 07 april 2020 om 14:52.

 hallo,
 
ik heb een vraag! kan u mij uitleggen hoe je in deze opdracht de spanning, stroomsterkte en vermogen uitrekent? ( beter gezegd: hoe ik deze tabel verder moet invullen, want verder dan dit kom ik niet!) 

de totale spanning was al gegeven.

groetjes Hanna 

Bijlagen:

Reacties

Theo de Klerk op 07 april 2020 om 15:18
>want verder dan dit kom ik niet

En hoe ver is dat dan want ik zie alleen een opgave en geen enkele eigen inbreng.
Lees je boek nog eens na over seriele en parallelle weerstanden en hun vervanging daarvan. Wat je dan gaat doen is:

Vervangingsweerstand 2 en 3 berekenen: R23
Vervangingsweerstand 5 en 6 berekenen: R56
Vervangingsweerstand R56 en 4 berekenen: R456 
Vervangingsweerstand R456 en R23 berekenen: R23456
Vervangingsweerstand 1 en R23456 berekenen: R123456

Je hebt nu maar 1 weerstand en 1 spanningsbron. Daaruit uit je de totale stroomsterkte berekenen.

En dan ga je weer omgekeerd aan de slag:

De hele stroomsterkte gaat door 1, dus nu is de spanningsval over 1 te bepalen: U1 
Blijft voor de rest over 20 V - U1
Die spanning staat zowel over 2 en 3  als over 4,5 en 6
De vervangingsweerstand R23 ken je dus ook de stroom die dan door 2 en 3 gaat.
Daarmee kun je de spanningen over elk van die weerstanden berekenen: U2 en U3

Dat trucje haal je nog een keer uit met 4,5 en 6:
Je kent R456 dus je weet welke stroom door die tak van 4,5,6 gaat en dus door 4.
Dan weet je ook de spanningsval over 4: U4 
Dan blijft nog (20 V - U1) - U4 over voor de beide weerstanden 5 en 6.
Dan kun je de stroomsterkte door die weerstanden berekenen.

Dus... rekenen maar...

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Ariane heeft zevenentwintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Ariane nu over?

Antwoord: (vul een getal in)