Rendement zonnecel

Ninke stelde deze vraag op 23 november 2005 om 20:19.
Ik ga samen met 2 andere mensen een PO maken over zonnecellen (we zitten in 6 vwo). We gaan gebruikmaken van een fotovoltaische zonnecel met silicium als halfgeleider.

Nu willen wij graag het rendement van deze zonnecel bereken onder verschillende omstandigheden. (bijv. verschillende lampen/temperatuur) Het probleem is alleen dat ik nergens een formule voor het rendement van een zonnecel kan vinden, behalve deze: h = Pmax / f º FF·Voc·Isc / f waarin Voc de openklemspanning is en FF de zogenaamde vulfactor, die de verhouding aangeeft tussen het oppervlak Pmax van de omsloten rechthoek en het oppervlak Voc·Isc van de omhullende rechthoek.

Van deze formule en uitleg begrijp ik helemaal niets, maar ik kan ook geen andere formules voor het rendement van een zonnecel vinden.

Alvast bedankt! groetjes Ninke

Reacties

Bob op 26 januari 2006 om 10:13
Hier kwamen wij ook niet uit en hebben we die vraag ook hier gesteld.

http://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/6252

komt er 1 of andere genie met deze formule: We nemen een vlak zonnepaneel met lengte L en breedte B. Op een hoogte H boven het midden van het paneel plaatsen we een puntvormige lamp die in elke richting evenveel straling uitzendt. We stellen het door de lamp uitgezonden stralingsvermogen op 100%. Het percentage dat hiervan door het vlakke paneel wordt opgevangen, noemen we p. Nu geldt: p=(1/pi)*arctan(B*L/(2*H*wortel(B²+L²+4*H²)))*100% De arctan wordt ook wel boogtangens of inverse tangens genoemd. De arctangens moet worden berekend in de eenheid radialen. Met L=29,5 cm, B=29,5 cm en H=55 cm volgt bij voorbeeld p=2,14%. Met L=B=1 en H=0,5 heb je de lamp in het middelpunt van een kubus en vind je voor het percentage op één van de zes zijvlakken 16,7%; wat ook te verwachten is. Succes met jullie werk, Nou het klopte precies en hebben nu goed meetresultaten. Hoop dat jullie er ook wat aan hebben. succes

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft negen appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)