Rekenen aan weerstandsnetwerk
inge stelde deze vraag op 17 juni 2019 om 12:55. Beste lezer,
Ik heb een vraag over het rekenen aan het weerstandsnetwerkje (zie de bijlage:)) Nu wil ik daar graag de vervangingsweerstand van uitrekenen, alleen kom ik daar echt niet uit met de serieschakelingen en de parallelschakelingen. Ook moet ik de stromen I1 t/m I6 berekenen. Dit moet in twee situaties: 1. als eerste wanneer er op de beide punten A en B een spanning van 10 Volt is aangesloten en 2. dan nog wanneer er op de punten C en D 10 Volt is aangesloten. Ook moet ik achter de spanning UCB berekenen in situatie 1 en de spanning op A en B in situatie 2.
Ik ben er al erg lang mee bezig maar het wil me echt niet lukken.
Alvast hartelijk bedankt!
Reacties
Theo de Klerk
op
17 juni 2019 om 14:45
Helpt het als je het plaatje iets anders tekent en ziet dat er steeds een paar weerstanden parallel aan een andere staan? Zodat je voor dat deel een vervangingsweerstand kunt berekenen. En die dan weer gebruikt voor de volgende vervanging? Aangezien C en D open uiteinden zijn, kun je die "doodlopende stukken" ook gewoon weglaten.
Als je de spanning over C en D zet ipv over A en B dan haal je dezelfde truc uit, maar begin je aan het andere uiteinde om vervangingsweerstanden te berekenen. De totale vervangingsweerstand moet wel gelijk zijn: of er 10 V over AB of CD staat maakt niet uit: de stroom moet door dezelfde vervangingsweerstand heen die de hele schakeling aan weerstanden vervangt.
Ik geef toe - het sommetje is wel wat meer dan gebruikelijk rekenwerk.
Als je de spanning over C en D zet ipv over A en B dan haal je dezelfde truc uit, maar begin je aan het andere uiteinde om vervangingsweerstanden te berekenen. De totale vervangingsweerstand moet wel gelijk zijn: of er 10 V over AB of CD staat maakt niet uit: de stroom moet door dezelfde vervangingsweerstand heen die de hele schakeling aan weerstanden vervangt.
Ik geef toe - het sommetje is wel wat meer dan gebruikelijk rekenwerk.

Inge
op
17 juni 2019 om 20:36
Bedankt voor uw reactie, ik ga er nog eens goed naar kijken.
inge
op
17 juni 2019 om 20:54
Ik snap dan hoe ik het kleine stukje kan berekenen: namelijk, R5 + R6 = 200 ohm. En omdat het parallel staat met R4 doe je dan 1/200 + 1/100 = 0,015 ohm. Als ik u goed begrijp kan ik dan de vervangingsweerstand in het grote rode kader berekenen door 0,015 + 1/100 + 1/100 = 0,035 ohm. Dit staat dan in serie met R1 van 100 ohm, dus is de totale vervangingsweerstand 100,035 ohm. Ik hoop dat het klopt en ben erg blij met uw hulp!
Theo de Klerk
op
17 juni 2019 om 21:01
Als alle weerstanden 100Ω zijn dan is de eerste vervanging inderdaad
1/R = 1/100 + 1/(100+100) = 0,015. Maar dan is Rvervang = 1/0,015 = 66,67 Ω
Die staat in een volgende parallelschakeling waarvoor geldt
1/R = 1/100 + 1/(66,67 + 100)
enz.
1/R = 1/100 + 1/(100+100) = 0,015. Maar dan is Rvervang = 1/0,015 = 66,67 Ω
Die staat in een volgende parallelschakeling waarvoor geldt
1/R = 1/100 + 1/(66,67 + 100)
enz.
inge
op
17 juni 2019 om 21:24
Ooh, dus om Rvervang te bereken tel je ze volgens de regels bij elkaar op en dat deel je nog eens door 1. Hartelijk bedankt. De volgende parallelschakeling is dan dus 0,016 ohm. De Rvervang is dan dus 1/0,016 = 62,5 ohm, die in serie staat met de R1 dus de Rvervang is dan 162,5 ohm.
Inge
op
18 juni 2019 om 20:45
Klopt het dan dat de Rv in situatie 2 62,5 ohm is?
Theo de Klerk
op
19 juni 2019 om 10:43
>Rvervang te bereken tel je ze volgens de regels bij elkaar op en dat deel je nog eens door 1
Als 1/Rvervang berekend wordt, dan is het toch logisch dat Rvervang = (1/Rvervang)-1 ?
Als 1/Rvervang berekend wordt, dan is het toch logisch dat Rvervang = (1/Rvervang)-1 ?
Inge
op
19 juni 2019 om 15:51
Oja, bedankt. Het is me nu gelukt om in situatie 1 alle stroomsterktes I1 t/m I5 te berekenen. Nu zit ik te dubben over I6, ik heb daar samen met een klasgenoot over nagedacht. De een zegt dat de I6 nul is, en de ander dat deze 0,8 ampere is. We weten niet wat er nu klopt en hoe het dan zit met de U op de punten C en D. ALvast bedankt!
Theo de Klerk
op
19 juni 2019 om 16:14
I6 is nooit nul. Er zal altijd stroom I6 lopen tussen A en B of C en D.
De spanning tussen CD als over AB 10 V staat is simpel: de spanning over R6 en U6 = I6R6 . Het is geen strikvraag maar "uit je heup schietend" zou je zo maar eens UAB kunnen denken. Fout!
En als je de spanningen over R1, R3, R5 en R6 optelt moet je op de spanning over AB uitkomen. (Dat geldt ook voor alleen R1 en R2. Dus je weet al dat UR2 gelijk moet zijn aan de spanning over R3+R5+R6)
(Wet van Kirchhoff: welke rondweg je ook neemt om van A terug in A te komen, de totale spanning is dan 0 V. Daarbij wel UAB als spanningsbron een ander teken (+ of -) geven dan de Ui spanningen)
De spanning tussen CD als over AB 10 V staat is simpel: de spanning over R6 en U6 = I6R6 . Het is geen strikvraag maar "uit je heup schietend" zou je zo maar eens UAB kunnen denken. Fout!
En als je de spanningen over R1, R3, R5 en R6 optelt moet je op de spanning over AB uitkomen. (Dat geldt ook voor alleen R1 en R2. Dus je weet al dat UR2 gelijk moet zijn aan de spanning over R3+R5+R6)
(Wet van Kirchhoff: welke rondweg je ook neemt om van A terug in A te komen, de totale spanning is dan 0 V. Daarbij wel UAB als spanningsbron een ander teken (+ of -) geven dan de Ui spanningen)
Inge
op
19 juni 2019 om 16:25
Super, dit verheldert een hoop. Bedankt voor het meedenken tijdens deze opdracht!