Soortelijke warmte
Kiki stelde deze vraag op 14 mei 2019 om 19:37.Beste allen,
ik heb een nogal dringende vraag....
voor een proefwerk moeten we goed het begrip ‘ soortelijke warmte ‘ kunnen omschrijven en ook echt begrijpen.
‘soortelijke warmte = de energie die nodig is om een kilogram van een stof met 1 graad te verwarmen’ >> zo word het uitgelegd in mijn boek.
ik SNap hier niks van! Hoe bedoel je ‘ 1 graad’ ... zouden jullie dit misschien haarfijn voor mij Willen uitleggen? Eventueel met een voorbeeld?
Ik zou dat hartelijke bedanken!
( sorry als ik typfouten heb, ik heb namelijk dyslexie .)
Reacties
Theo de Klerk
op
14 mei 2019 om 20:00
>Hoe bedoel je ‘ 1 graad’
Zoiets als van 15 graden naar 16 graden?
>een kilogram van een stof
dus 1000 gram opwarmen
Dus om 1 kg van een stof op te warmen tot 1 graad hoger heb je de soortelijke warmte aan energie nodig.
Dus 3 kg 5 graden water verhogen betekent een hoeveelheid energie nodig is gelijk aan:
3 kg x 5 graden x soortelijke warmte van water
Misschien is "snappen" gekoppeld aan "de Nederlandse tekst niet begrijpen"?
Zoiets als van 15 graden naar 16 graden?
>een kilogram van een stof
dus 1000 gram opwarmen
Dus om 1 kg van een stof op te warmen tot 1 graad hoger heb je de soortelijke warmte aan energie nodig.
Dus 3 kg 5 graden water verhogen betekent een hoeveelheid energie nodig is gelijk aan:
3 kg x 5 graden x soortelijke warmte van water
Misschien is "snappen" gekoppeld aan "de Nederlandse tekst niet begrijpen"?
Arno
op
14 mei 2019 om 20:01
Laten we voor het gemak even water als voorbeeld nemen. Als je 1 kg water met 1°C verwarmt heb je daar 4,18 kJ voor nodig, dus water heeft een soortelijke warmte van 4,18 J/g·K. Algemeen geldt: als je m kg van een stof met soortelijke warmte c J/kg·K van een begintemperatuur Tb tot een eindtemperatuur Te verwarmt is de benodigde hoeveelheid warmte gelijk aan m·c(Te-Tb) kJ. Voor m = 1 kg en Te-Tb = 1°C vind je dan dat de soortelijke warmte c in J/kg·K de hoeveelheid warmte is die je nodig hebt om 1 kg van die stof 1°C in temperatuur te laten stijgen.
Kiki
op
14 mei 2019 om 20:05
wat bedoel je precies met
3 x 5 x soortelijke warmte? Het was juist toch;
Q = m x c x Te - Tb!??
ik snap het niet helemaal..
Kiki
op
14 mei 2019 om 20:07
Arno:
ah oké, maar wat is het einantwoord dan?
en wat betekent überhaupt soortelijke warmte, want ze zeggen dat soortelijke warmte:
Q= m x c x Te - Tb is, verder niks?
ah oké, maar wat is het einantwoord dan?
en wat betekent überhaupt soortelijke warmte, want ze zeggen dat soortelijke warmte:
Q= m x c x Te - Tb is, verder niks?
Jan van de Velde
op
14 mei 2019 om 20:13
dag Kiki,
dat is een heel nette definitie
voor water is dat bijvoorbeeld 4180 joule energie per kilogram per graad celsius.
wil je 5 kg water opwarmen van 10°C naar 11°C (met 1 graad dus) dan kost dat 5 x 4180 J = 20 900 J energie
wil je douchen, dan heb je bijvoorbeeld 30 L (niet toevallig ook 30 kg) water nodig, en dan liefst op 38°C, terwijl het op 10°C uit de kraan komt. Dat moet dus 28°C warmer worden
dan heb je dus 30 x 4180 x 28 = 3 511 000 J energie nodig
formule:
Q=m·c·ΔT
met
Q : energie in joule
m : massa in kilogram
c : soortelijke warmte in joule per kilogram per graad celsius
ΔT : eindtemperatuur minus begintemperatuur in graad celsius
al wat duidelijker zo?
zolang je je best doet om het goed leesbaar te houden, geen enkel probleem. We zien ze hier ook die maar van een eind wat neerknallen zonder dat ze daar een beetje moeite voor doen. En zo veel fouten zie ik niet hoor.
Groet, Jan
Kiki smit plaatste:
‘soortelijke warmte = de energie die nodig is om een kilogram van een stof met 1 graad te verwarmen’
voor water is dat bijvoorbeeld 4180 joule energie per kilogram per graad celsius.
wil je 5 kg water opwarmen van 10°C naar 11°C (met 1 graad dus) dan kost dat 5 x 4180 J = 20 900 J energie
wil je douchen, dan heb je bijvoorbeeld 30 L (niet toevallig ook 30 kg) water nodig, en dan liefst op 38°C, terwijl het op 10°C uit de kraan komt. Dat moet dus 28°C warmer worden
dan heb je dus 30 x 4180 x 28 = 3 511 000 J energie nodig
formule:
Q=m·c·ΔT
met
Q : energie in joule
m : massa in kilogram
c : soortelijke warmte in joule per kilogram per graad celsius
ΔT : eindtemperatuur minus begintemperatuur in graad celsius
al wat duidelijker zo?
Kiki smit plaatste:
( sorry als ik typfouten heb, ik heb namelijk dyslexie .)
Groet, Jan
Kiki
op
14 mei 2019 om 20:20
Hartstikke bedankt jan!!
Volgens mij snap ik het, ik ga Weer aan de slag.
Volgens mij snap ik het, ik ga Weer aan de slag.
Kiki
op
14 mei 2019 om 20:21
Heeft u toevallig een oefen sommetje?
Jan van de Velde
op
14 mei 2019 om 21:12
Kiki smit plaatste:
Heeft u toevallig een oefen sommetje?en als het ook andersom mag:
3) Een blok ijs (cijs = 2200 J/kg·K) van 0°C wordt in een vriezer verder afgekoeld naar -18°C. Hierbij komt 475 200 J aan warmte vrij. Wat is de massa van het blok ijs ?
2) Aan een blokje aluminium (c = 880 J/kg·K) met een temperatuur van 25 °C en een massa van 400 g wordt 25 kJ energie toegevoerd. Wat wordt de temperatuur van het blokje ?
antwoorden met volledige uitwerkingen (onder een volledige uitleg omtrent warmte en stoffen) vind je hier:
https://www.wetenschapsforum.nl/index.php/topic/121459-microcursus-warmtecapaciteit-deel-1-basisbegrippen/
Groet, Jan