Vera
stelde deze vraag op
08 oktober 2018 om 10:29.
Heyy ik heb een vraag over spankracht.
Voor natuurkunde moet ik namelijk de volgende opdracht uitleggen maar ik snap zelf niet helemaal hoe de opdracht moet. Het gaat om opdracht 4 en ik weet dat het antwoord D moet zijn maar ik weet niet waarom.
Reacties
Theo de Klerk
op
08 oktober 2018 om 10:40
Alles alles in evenwicht is, dan moeten de som van x- en y-componenten (horizontaal en vertikaal) van alle krachten gelijk en tegengesteld zijn: netto geen kracht.
In de getekende situatie is de enige kracht naar beneden het gewicht. De massa hangt stil, dus blijkbaar leveren beide touwen zulke spankrachten dat tezamen opgeteld (vectorieel!) ze een even grote maar naar boven gerichte kracht leveren die het gewicht compenseert.
Die resulterende tegenkracht moet je ontbinden in componenten langs de touwen. Voor elk van die spankrachten kijk je dan naar hoe groot diens x- en hoe groot diens y-component is. Daarin zit iets wat de hoek bevat. En daaruit kun je afleiden dat die spankrachten groter op kleiner worden naarmate die hoek verandert.
Als "natte vinger" werk kun je ook eens denken aan een massa die je aan een dubbel touw hangt (of beter: 1 touw maar door een oog aan de massa getrokken zodat het in het midden hangt en je twee uiteinden in handen houdt als in een U-vorm). Hoe groot is de kracht als de beide touwen gewoon vertikaal hangen (a en b vertikaal)? En neemt die kracht toe of af als je die touwen horizontaal uit elkaar gaat trekken zodat ze een V-vorm t.o.v. elkaar krijgen?
Jan van de Velde
op
08 oktober 2018 om 18:30
Trouwens een matig geformuleerde vraag: ik zou in eerste instantie gewoon op de tekening afgaan, omdat de tekst niet vermeldt dat hoek alfa variabel kan zijn (daar kom ik pas achter bij antwoord D, en dat mag eigenlijk niet)
Volgens de bijgeleverde tekening verticale krachtcomponent de helft van de zwaartekracht, van elk touw hoek alfa iets kleiner dan 45 ° en dus de spankracht iets kleiner dan √2 x ½Fz ≈ 0,7·Fz.
En eenmaal dàt uitgevogeld moet ik uit antwoord D concluderen dat de hoek van alles kan zijn. Geen schoonheid van een vraagredactie :(