Hoekverschil
Suzie stelde deze vraag op 22 juli 2018 om 18:14.Nog een vraagje met betrekking tot sterrenkunde..
Ik begrijp niet hoe ze in de volgende tekst aan een hoekverschil komen en hiermee de parallax bepalen.
Doordat de aarde jaarlijks beweegt in een baan om de zon, zie je een ster na een half jaar onder een andere hoek. (..) Het halve hoekverschil heet de parallax p en is een maat voor de afstand. (..) Het hoekverschil is omgekeerd evenredig met de afstand. Als je met een tussenpoos van een half jaar een hoekverschil meet van x boogseconden, dan is de afstand 1/x.
Ik neem aan dat hierbij de tangens wegvalt door de kleine hoek? Maar op welke manier komen ze aan hoek p van x door het tweemaal meten van een hoek met een tussentijd van een half jaar?
Alvast bedankt
Bijlagen:
Reacties
Theo de Klerk
op
22 juli 2018 om 18:48
>de tangens wegvalt door de kleine hoek?
nee, die valt niet weg (dan zou je ineens door nul delen - daar worden wiskundigen niet blij van!) - daar gaat het nu net om. Maar hij is wel heel klein (maar niet nul).
Uit bijgaande (en overal in bijna zelfde vorm in boeken te vinden) tekening zie je dat de hoek van waaruit een ster op aarde gezien wordt, maximaal verschilt als de aarde in tegengestelde posities in zijn baan staat. Dan is de basis van de driehoek aarde1-aarde2-ster maximaal, namelijk 2 AE (=2x afstand aarde-zon). Jouw bijlage (lijkt uit Overal Natuurkunde te komen) lijkt daar ook sterk op.
Zie bijv. https://www.sterrenkunde.nl/index/encyclopedie/parallax.html (of elke "hit" als je zoekt op "parallax astronomie"
De tangens van hoek p is 1AU/d (afstand d tot de ster, AU (Astronomical Unit) = AE (Astronomische Eenheid) ).
Dus de afstand is d = 1 AE/tan(p).
Aangezien die tangens altijd heel klein is (d >> 1 AE) is afgesproken dat men de afstand d gelijk noemt aan 1 parsec als de hoek p waar die tangenswaarde bij hoort gelijk is aan 1 boogseconde (=1/3600-ste graad = parallax boogseconde = parsec). Dat blijkt dan te zijn als d ongeveer 3,26 lichtjaren is. (d = 1 AE/tan(1") ).
En omdat voor heel kleine hoeken (die we dan in radialen uitdrukken en niet in graden) bij benadering geldt dat sin p = tan p = p zie je dus dat men ook schrijft d = 1 AE/p (met p in radialen, d in eenheden AE) = 1/p (p in radialen, d in eenheden "parsec" = 3,26 lichtjaren)
Een nog kleinere hoek geeft grotere afstand want 1AE/d wordt dan nog kleiner omdat d groter wordt.
Met de nieuwe satelliet GAIA kan men nauwkeurig parallaxhoeken meten die maar 20 μ" (20 x 10-6 boogseconde) zijn. Zulke kleine hoeken laten zich op aarde niet meten.
Daardoor kan men zo'n miljard hemellichamen meten die voor GAIA een nog meetbare parallax hebben. Nog steeds is aantal "niks" en afstand "erg dichtbij" vergeleken met aantallen en afstanden in het heelal. Maar wel heel belangrijk voor de sterrenkunde.
nee, die valt niet weg (dan zou je ineens door nul delen - daar worden wiskundigen niet blij van!) - daar gaat het nu net om. Maar hij is wel heel klein (maar niet nul).
Uit bijgaande (en overal in bijna zelfde vorm in boeken te vinden) tekening zie je dat de hoek van waaruit een ster op aarde gezien wordt, maximaal verschilt als de aarde in tegengestelde posities in zijn baan staat. Dan is de basis van de driehoek aarde1-aarde2-ster maximaal, namelijk 2 AE (=2x afstand aarde-zon). Jouw bijlage (lijkt uit Overal Natuurkunde te komen) lijkt daar ook sterk op.
Zie bijv. https://www.sterrenkunde.nl/index/encyclopedie/parallax.html (of elke "hit" als je zoekt op "parallax astronomie"
De tangens van hoek p is 1AU/d (afstand d tot de ster, AU (Astronomical Unit) = AE (Astronomische Eenheid) ).
Dus de afstand is d = 1 AE/tan(p).
Aangezien die tangens altijd heel klein is (d >> 1 AE) is afgesproken dat men de afstand d gelijk noemt aan 1 parsec als de hoek p waar die tangenswaarde bij hoort gelijk is aan 1 boogseconde (=1/3600-ste graad = parallax boogseconde = parsec). Dat blijkt dan te zijn als d ongeveer 3,26 lichtjaren is. (d = 1 AE/tan(1") ).
En omdat voor heel kleine hoeken (die we dan in radialen uitdrukken en niet in graden) bij benadering geldt dat sin p = tan p = p zie je dus dat men ook schrijft d = 1 AE/p (met p in radialen, d in eenheden AE) = 1/p (p in radialen, d in eenheden "parsec" = 3,26 lichtjaren)
Een nog kleinere hoek geeft grotere afstand want 1AE/d wordt dan nog kleiner omdat d groter wordt.
Met de nieuwe satelliet GAIA kan men nauwkeurig parallaxhoeken meten die maar 20 μ" (20 x 10-6 boogseconde) zijn. Zulke kleine hoeken laten zich op aarde niet meten.
Daardoor kan men zo'n miljard hemellichamen meten die voor GAIA een nog meetbare parallax hebben. Nog steeds is aantal "niks" en afstand "erg dichtbij" vergeleken met aantallen en afstanden in het heelal. Maar wel heel belangrijk voor de sterrenkunde.
Suzie
op
22 juli 2018 om 18:53
Ja die afbeeldingen heb ik gevonden inderdaad, maar daaruit begrijp ik niet op welke manier een hoekverschil leidt tot de hoek p.
En daarnaast begrijp ik niet waarom de afstand tot de ster niet 1/tan(p) is..
Bedankt voor uw reactie
En daarnaast begrijp ik niet waarom de afstand tot de ster niet 1/tan(p) is..
Bedankt voor uw reactie
Suzie
op
22 juli 2018 om 19:02
Oh ik zie nu pas dat tekst doorliep onder de afbeelding, mn telefoon gaf t niet correct weer. Dus 'en daarnaast begrijp ik niet waarom de afstand tot de ster niet 1/tan(p) is' is beantwoord ;) bedankt
Theo de Klerk
op
22 juli 2018 om 19:15
Nee, dat lag niet aan je telefoon - ik vulde de tekst aan terwijl jij blijkbaar reageerde!