golven

angelo stelde deze vraag op 24 maart 2018 om 14:49.

 






goeiedag beste natuurkundige,

ik zit vast met een paar onderdeeltjes, bij opdracht C.3 waar je de trillingsrichting moet bepalen.  hoe kan je uit je grafiek bepalen wat je trillingsrichting is.  en verder bij opdracht D, waar je de verplaatsing moet bereken. ik weet wel dat de formule van verplaatsing ΔX=Xe-Xb. maar hoe bereken je het precies van deeltje B, tussen de twee moment opnamen. en hetzelfde ook bij D4, de afgelegde weg berekenen van deeltje A tussen de twee moment opnamen. 

alvast bedankt,
groetjes, angelo

Reacties

Theo de Klerk op 24 maart 2018 om 17:15
De fase van een punt komt overeen met hoevaak (of welk gedeelte) dat punt een trilling heeft uitgevoerd.
Ik neem aan dat de trilling van A naar Z over het touw loopt. Dat betekent in zowel figuur a als (de naar links verschoven) figuur b dat punt Z nog nooit getrild heeft en A in figuur a al 1 3/4 maal en in figuur b 2 1/2 maal.
Bij lopende golven (een (u,x) diagram, geen (u,t) diagram) in koorden moet je tellen vanaf de "kop" of begin van de golf, d.w.z. in dit geval het punt het dichtst bij Z. Dat punt begint net pas met trillen omdat de golf daar aangekomen is. Punt A heeft dan al een paar trillingen achter de rug.

C1 moet nu dus niet zo'n probleem zijn.
Voor C2 bepaal je net als bij A zijn fase op dat moment. Het faseverschil is domweg | φA - φB |  (absolute waarde).

C3 moet je ook kunnen indenken. De golf beweegt van A naar Z. Je ziet de golf getekend in een stand op een tijdstip t1 en een uitwijking van punt F. Teken nu de golf een klein beetje later (dus opgeschoven richting Z). Gaat het punt F dan omhoog of omlaag?

De verplaatsing van een punt (vertikaal, want horizontaal blijft het op zijn plek) bereken je voor elk tijdstip met de trillingsvergelijking voor dat punt as functie van de tijd: je weet de amplitude, je weet de periode (beide gelijk aan die van de lopende golf), dus  u(t) = A sin (2π/T .t)
Als je voor 2 tijdstippen uitrekent wat de uitwijking is dan weet je ook de verplaatsing tussen die twee tijdstippen. 

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Noortje heeft twintig appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Noortje nu over?

Antwoord: (vul een getal in)