Deze plaatjes (Overal Natuurkunde?) geven precies aan wat (u,x) en (u,t) moeten zijn:
De golf is een (u,x) diagram. Kijk nu alleen naar wat punt A of B doen als de tijd verstrijkt (en de golf "doorloopt"). Als je dan de uitwijking van A of B uitzet tegen de tijd dan heb je een (u,t) diagram voor punt A of B.
In onderstaande afbeelding heb ik fig 9.17a gecopieerd maar de golf ook op twee latere tijdstippen getekend. Eerst als bruin/gele lijn en later als groene lijn.
Als je nu naar punten B en C kijkt dan zie je (aangegeven met vertikale pijltjes in bijpassende kleur) dat:
B: van -20 naar -13 omhoog gaat (bruin/geel) en daarna heel snel naar + 13 schiet (groen)
C: van 0 naar - 16 (bruin/geel) en daarna (na eerst nog dieper tot -20 te zijn gezakt) weer omhoog tot -13 (groen).
Als je nu die uitwijkingen van B (-20, - 13, +13) en C (0, -16, -13) uitzet tegen de tijdstippen die hierbij horen (t1,t2, t3) dan kun je voor B en C een (u,t) grafiek opstellen:
B: (t1, -20) , (t2, -13) , (t3, +13)
C: (t1, 0), (t2, -16), (t3, -13)