Theo de Klerk plaatste:
(dan zou ρ
130 = 1,4 ρ
20 moeten zijn)
dat klopt ook wel ongeveer, want bij 20°C heeft zilver een weerstandstemperatuurcoëfficiënt van ongeveer 0,0038/K (dat betekent dat de weerstand met 0,38% procent toeneemt bij elke graad temperatuurstijging)
http://www.endmemo.com/physics/resistt.phpNou is die weerstandstemperatuurcoëfficiënt zelf ook veranderlijk met toenemende temperatuur, maar over 110°C stijging zal dat geen wereld verschillen, voor de meeste metalen die ik ken loopt dat redelijk lineair in het gebied van 0°C tot een paar honderd °C.
dubbele lengte, dus 2 x 3 = 6 Ω
110°C temperatuurstijging, dus een factor 110 x 0,0038 = 0,418 daarbovenop
6 x 1,418= 8,5 Ω
Nou verschillen die stofeigenschapcijfers lichtjes van tabellenboek tot tabellenboek, dus met gegevens uit jouw tabellenboek ligt 8,4 Ω wel in de range van verwachte werkelijke waarden.
Groet, Jan