Er staan vast wat suggesties over relais en gescheiden stroomkringen in je boek. Wat vond je zelf zoal?

Er staat bijna niks in en we moeten iets maken voor punt met yenka. Ook op internet vind ik die antwoorden niet. Anders had ik uw tijd niet verspild hoor

dag Linda,

je zou niet de eerste zijn die te lui is om in zijn boeken op zoek te gaan, dus neem Theo ook niks kwalijk hè.

in de bijlage een PDF met de bijbehorende aantekeningenvoor mijn vierdeklas kaderberoeps-techniek. Vind je daar wat je zoekt?

Groet, Jan


laat even weten of het lukt?

Hartelijk bedankt. Weet alleen nog geen antwoord waarom er in de primaire stroomkring en in de secundaire stroomkring een spanningsbron moet.

dag Linda,

Het is voorzover ik weet niet gebruikelijk om bij schakelingen met relais of transistoren te spreken van een primaire of secundaire stroomkring. Dat doen we wel in schakelingen met transformatoren, waar de primaire kring de spannings(=energie-)bron bevat, de secundaire de (energie-)verbruiker.

Het is overigens ook niet per se nodig voor een relaisschakeling om twee verschillende spanningsbronnen te hebben. Je zou net zo goed de stuurkring en de werkkring als paralleltakken van één schakeling kunnen bouwen. Als je de draadjes allemaal ver genoeg terugvolgt zal dat ook in heel veel toepassingen zo zijn; bedenk dat alle apparatuur in een fabriek feitelijk uiteindelijk aan één en hetzelfde lichtnet hangt, al zal dat voor de sturende apparatuur veelal via een omweg van transformatoren en gelijkrichters zijn. 

Want de elektronische componentjes die beslissen of een zware motor moet gaan draaien (bijvoorbeeld een NTC die beslist of een koelwaterpomp moet gaan functioneren) zijn allemaal laagspanning, en ook net als de elektromagneet van een relais het best toegepast in een gelijkstroomsituatie. Terwijl zware motoren juist in een wisselstroomcircuit met hoge spanning hun beste rendementen halen. 

Dus twee gescheiden stroomkringen zijn zinvol, zowel om praktische ontwerpredenen als om economische- en veiligheidsredenen.

duidelijk?

Groet, Jan