Spierkracht/tegenwerkende krachten berekenen
Ashley stelde deze vraag op 20 maart 2017 om 12:42. Hallo allemaal,
Ik heb een opdracht over spierkracht waar ik helemaal vastloop.
De opdracht is als volgt:
Op weg naar school komt Bianca een helling tegen. Bovenaan de helling staat ze eerst stil. Zonder te trappen rijdt ze langs de helling omlaag met een versnelling van 3,1 m/s2. De helling maakt een hoek van 20 graden met de horizontaal. De massa van Bianca met haar fiets is 81 kg. Na afloop van de lessen rijdt Bianca naar huis. De weg loopt dan nog horizontaal.
a) Bereken de grootte van de tegenwerkende krachten tijdens het naar beneden rijden.
b) De grootte van de tegenwerkende krachten is gelijk aan 25 N.
Bepaal de grootte van haar spierkracht.
Kan iemand mij hier alsjeblieft mee helpen.
Alvast bedankt,
Groetjes Ashley
Bijlagen:
Reacties
Theo de Klerk
op
20 maart 2017 om 12:50
a) Ze gaat onder invloed van de zwaartekracht naar beneden.
Hoe groot is de zwaartekrachtversnelling?
Hoe groot is het deel van die versnelling langs de helling?
De gemeten versnelling is 3,1 m/s2 . Hoe wijkt dit af van de zwaartekrachtversnelling?
Dit verschil moet veroorzaakt worden door (wrijvings)krachten: F = m.a waarbij a die afwijking in de versnelling is en m de massa van Bianca met fiets.
b) Is 25 N nu het antwoord op vraag a? (ik heb het allemaal niet nagerekend). Ze trapt niet terwijl ze naar beneden gaat, dus gebruikt ook geen spierkracht.
Of is 25 N de tegenwerkende kracht op een horizontaal stuk waar ze wel moet trappen (anders valt ze om). Als je dan met vaste snelheid rijdt, moet gelden dat er netto geen kracht werkt (F = m.a = m. 0 =0) en dan moet haar spierkracht die kracht precies overwinnen. Dus...
>Na afloop van de lessen rijdt Bianca naar huis. De weg loopt dan nog horizontaal.
Blijkbaar neemt ze dan een route zonder helling of heeft de gemeente die helling tussentijds weggehaald? De tekst lijkt volledig overbodig.
Hoe groot is de zwaartekrachtversnelling?
Hoe groot is het deel van die versnelling langs de helling?
De gemeten versnelling is 3,1 m/s2 . Hoe wijkt dit af van de zwaartekrachtversnelling?
Dit verschil moet veroorzaakt worden door (wrijvings)krachten: F = m.a waarbij a die afwijking in de versnelling is en m de massa van Bianca met fiets.
b) Is 25 N nu het antwoord op vraag a? (ik heb het allemaal niet nagerekend). Ze trapt niet terwijl ze naar beneden gaat, dus gebruikt ook geen spierkracht.
Of is 25 N de tegenwerkende kracht op een horizontaal stuk waar ze wel moet trappen (anders valt ze om). Als je dan met vaste snelheid rijdt, moet gelden dat er netto geen kracht werkt (F = m.a = m. 0 =0) en dan moet haar spierkracht die kracht precies overwinnen. Dus...
>Na afloop van de lessen rijdt Bianca naar huis. De weg loopt dan nog horizontaal.
Blijkbaar neemt ze dan een route zonder helling of heeft de gemeente die helling tussentijds weggehaald? De tekst lijkt volledig overbodig.
Ashley
op
22 maart 2017 om 12:56
Beste meneer de Klerk,
De hele som is als volgt:
Op weg naar school komt Bianca een helling tegen. Bovenaan de helling staat ze eerst stil. Zonder te trappen rijdt ze langs de helling omlaag met een versnelling van 3,1 m/s2. De helling maakt een hoek van 20 graden met de horizontaal. De massa van Bianca met haar fiets is 81 kg. De grootte van de luchtweerstand is verwaarloosbaar.
a) Toon aan met behulp van een constructie dat de component van de zwaartekracht evenwijdig de helling gelijk is aan 2,7.102 N.
b) Bereken de grootte van de tegenwerkende krachten tijdens het naar beneden rijden.
Na afloop rijdt Bianca naar huis. De weg looptdan horizontaal. Zie de grafiek.
c) leg uit met behulp van de grafiek dat blijkt dat Bianca de eerste 2,0 s eenparig versnelt.
De grootte van de tegenwerkende krachten is dan gelijk aan 25 N.
d) bepaal de grootte van haar spierkracht.
Vanaf t=5,0 s is haar snelheid constant.
e) Leg uit waarom haar snelheid constant wordt.
opdracht a, c, e, heb ik gemaakt.
De hele som is als volgt:
Op weg naar school komt Bianca een helling tegen. Bovenaan de helling staat ze eerst stil. Zonder te trappen rijdt ze langs de helling omlaag met een versnelling van 3,1 m/s2. De helling maakt een hoek van 20 graden met de horizontaal. De massa van Bianca met haar fiets is 81 kg. De grootte van de luchtweerstand is verwaarloosbaar.
a) Toon aan met behulp van een constructie dat de component van de zwaartekracht evenwijdig de helling gelijk is aan 2,7.102 N.
b) Bereken de grootte van de tegenwerkende krachten tijdens het naar beneden rijden.
Na afloop rijdt Bianca naar huis. De weg looptdan horizontaal. Zie de grafiek.
c) leg uit met behulp van de grafiek dat blijkt dat Bianca de eerste 2,0 s eenparig versnelt.
De grootte van de tegenwerkende krachten is dan gelijk aan 25 N.
d) bepaal de grootte van haar spierkracht.
Vanaf t=5,0 s is haar snelheid constant.
e) Leg uit waarom haar snelheid constant wordt.
opdracht a, c, e, heb ik gemaakt.
Jan van de Velde
op
22 maart 2017 om 15:24
Gegeven is dat er daar naar beneden een versnelling is van 3,1 m/s²
Maar a= F/m met het antwoord van vraag a geeft 270/81 = 3,33... m/s²
De tegenwerkende krachten veroorzaken dus een negatieve versnelling van 3,1 - 3,33.. = -0,23... m/s²
Daarmee en met de massa kun je weer bepalen hoe groot die tegnwerkende krachten dan kennelijk zijn.
groet, Jan
Maar a= F/m met het antwoord van vraag a geeft 270/81 = 3,33... m/s²
De tegenwerkende krachten veroorzaken dus een negatieve versnelling van 3,1 - 3,33.. = -0,23... m/s²
Daarmee en met de massa kun je weer bepalen hoe groot die tegnwerkende krachten dan kennelijk zijn.
groet, Jan
Uana
op
31 december 2020 om 12:55
hoe moet je dan vraag d oplossen?
Jan van de Velde
op
31 december 2020 om 13:09
Dag Uana,
bij c) heb je (als het goed is) berekend hoe groot de kracht is die nodig is voor de versnelling.
Blijkbaar komt daar nog een tegenwerkende kracht bij. Dat is alles.
Groet, Jan
bij c) heb je (als het goed is) berekend hoe groot de kracht is die nodig is voor de versnelling.
Blijkbaar komt daar nog een tegenwerkende kracht bij. Dat is alles.
Groet, Jan