Basis-ideeen om aan te denken:
die kabels om de katrollen kun je ook als een lang recht touw denken waar aan beide kanten met een kracht wordt getrokken. De B kant trekt met m_Bg en de A kant met m_Ag. 
Als de katrollen geen massa hadden (en daarmee een deel van de energie afnemen door te gaan roteren) dan zou de spankracht tussen A en B makkelijk te berekenen zijn.
Nu zitten die katrollen er ook tussen. Een beetje als "dood gewicht" want ze trekken of duwen niet. Maar een deel van de kracht die A of B uitoefent is wel nodig om die katrollen te laten draaien. Dan blijft er minder kracht over (de S") voorbij de katrollen.

dag Sofie,

je stelt heel beslist:
Is dat wel zo? Om in dit soort gevallen je gedachten te bepalen helpt het vaak om in extremen te denken: neem massa's A en B bestaand uit een stel van die practicum-massablokjes van 200 g resp 50 g, en neem voor die katrollen  molenstenen (overigens nog steeds wrijvingsloos) .
Geldt dan nog steeds dat S_A = S_B ? 

Groet, Jan

Kan deze vraag opgelost worden?

Wat heb je zelf al gedaan? Van alleen een antwoord leer je niets.

ik ben al zover gekomen dat een van de juiste antwoorden b, c of d zal zijn.  Dan moet er enkel nog gekeken worden of Sa kleiner dan, groter dan of gelijk is aan Sb. Ja de massa van A is 4 keer groter dan van B dus dan zou ik intuïtief denken dat Sa groter is dan Sb. Antwoord b dus.

Ja. Dat kan ook sneller: vrijwel alle antwoorden vallen af omdat de spanning aan twee kanten van een touw waaraan wordt getrokken gelijk zijn (Sa=Sa' etc): blijven b en d over.
En omdat massa A naar beneden gaat is er een uiteindelijke kracht hiervoor die groter is dan de andere. Dan blijft b als optie over.

Ja dat klinkt logisch. Bedankt voor de snelle respons!

als je de wielen als karretjes ziet die worden voortgetrokken (rondgedraaid) dan is het logisch dat de spankracht het grootst is rechts (voor mA), omdat die kracht 2 wielen en mB moet trekken, minder is tussen de 2 wielen (1 wiel en mB trekken) en het minst links (alleen mB trekken).
Aangezien F=ma en de a voor alle delen hetzelfde is (het touw blijft strak staan) en de massa afneemt (mA+ wiel A + wiel B + mB aanvankelijk en van rechts naar links steeds een element minder) neemt de spankracht dus af voor de drie stukken touw van rechts naar links.