Klank van klinkers

Caroline stelde deze vraag op 10 december 2016 om 12:30.
Hoe komt het dat bijvoorbeeld een aa anders klinkt dan een oe of een ui? Al deze klinkers kun je op verschillende toonhoogten (frequenties) zingen, in verschillende sterkten (amplitudes?). Maar wat bepaalt dan de klank?

Reacties

Jan van de Velde op 10 december 2016 om 12:41
dag Caroline,

Wat de klank bepaalt is het instrument (en vooral ook de vorm ervan).
Hieronder "oscilloscoopbeelden" van verschillende instrumenten op dezelfde toonhoogte:

http://www.simplifyingtheory.com/timbre/



Op elk beeld zie je een (ander) patroon, maar dat patroon herhaalt zich in elk beeld met dezelfde frequentie. Dat laatste is de toonhoogte die je hoort (laten we zeggen, "de grote lijn") , het eerste is de klankkleur/timbre die je hoort (laten we zeggen "de details").

Groet, Jan

Theo de Klerk op 10 december 2016 om 12:56
...maar een aaa is geen oe of au: dat zijn verschillende combinaties van tonen (frequenties) die zo worden gevormd door je keelholte van vorm en grootte te veranderen. Daardoor ontstaat er een andere staande golf en onderscheidt een aaa zich van een ooo maar ook van een medeklinker als bbb of fff.

Dat jouw aaa anders klinkt dan de mijne heeft met "details" van Jan te maken. Onze mondholte produceert dezelfde basistoon maar daarnaast ook nog wat boventonen die bij de een sterker zijn dan bij de ander: andere "details" Maar het resultaat is een verschillende klankkleur.
Om diezelfde reden is dezelfde frequentie gespeeld op een piano anders qua klankkleur dan door een fluit of contrabas.
Je kunt het ook zien als verfmengen: 6 potjes met verschillende kleuren en één grote pot wit. Wit is dan de basis, de toonhoogte, maar afhankelijk van hoeveel je uit elk van de potjes erbij doet en in welke verhouding, ontstaat toch een heel ander eindresultaat.
Caroline op 10 december 2016 om 17:34
Dank voor jullie reacties, ik snap het, geloof ik ♫.
Jan van de Velde op 10 december 2016 om 21:47
Zuivere tonen (zoals van een stemvork) zijn er niet veel. Meestal geeft een muziekinstrument een combinatie van zuivere tonen die qua frequentie veelvouden van elkaar zijn



die golven tellen dan op. De grondtoon (de laagste van die harmonischen) overheerst meestal en is verantwoordelijk voor de toonhoogte die je waarneemt. De rest, de kleinere variaties erop, verstoren die zuivere toon een beetje, maar nog steeds in een vast patroon, en hoor je als "klankkleur".

Plaats een reactie

+ Bijlage

Bevestig dat je geen robot bent door de volgende vraag te beantwoorden.

Clara heeft negen appels. Ze eet er eentje op. Hoeveel appels heeft Clara nu over?

Antwoord: (vul een getal in)