bril, plus of min
Barbara stelde deze vraag op 28 november 2016 om 18:20.
Vraagje: Heeft een bril postitieve / negatieve lenzen / glazen? Zo jaa waarom?
Groetjes Barbara
Groetjes Barbara
Reacties
Jan van de Velde
op
28 november 2016 om 18:48
dag Barbara,
Mijn (lees)bril heeft positieve glazen, de bril van mijn dochter negatieve, die van mijn vrouw beide (varifocus) Verder heb ik nog een zonnebril, met neutrale lenzen. Kortom, alles is mogelijk.
Bij die vraag heeft vast meer informatie over de bedoelde bril gestaan? Zo ja, welke?
groet, Jan
Mijn (lees)bril heeft positieve glazen, de bril van mijn dochter negatieve, die van mijn vrouw beide (varifocus) Verder heb ik nog een zonnebril, met neutrale lenzen. Kortom, alles is mogelijk.
Bij die vraag heeft vast meer informatie over de bedoelde bril gestaan? Zo ja, welke?
groet, Jan
Barbara
op
28 november 2016 om 20:07
Jan van de Velde plaatste:
dag Barbara,Mijn (lees)bril heeft positieve glazen, de bril van mijn dochter negatieve, die van mijn vrouw beide (varifocus) Verder heb ik nog een zonnebril, met neutrale lenzen. Kortom, alles is mogelijk.
Bij die vraag heeft vast meer informatie over de bedoelde bril gestaan? Zo ja, welke?
groet, Jan
Ja, ik heb een proefwerk morgen over convergerende / divergerende werkingen van lenzen / glazen. Alleen ik snap het verschil niet? Waarom je een positieve of negatieve bril zou dragen?
Jan van de Velde
op
28 november 2016 om 20:43
dag Barbara
Je oog brengt de stralen die van een punt voorwerp op je oog vallen bij elkaar in een punt op je netvlies
Van een voorwerp dichtbij is dat bundeltje stralen uit één punt behoorijk divergent. Je oog moet dat dus sterk bijbuigen om dat binnen de 2-2,5 cm van je oogbol weer bij elkaar in één punt te brengen. Als de bolling van eht hoornvlies plus de ooglens samen niet sterk genoeg zijn valt dat beeldpunt áchter je netvlies, en zie je het voorwerp onscherp
Van een voorwerp veraf is dat bundeltje stralen uit één punt nagenoeg evenwijdig. Je oog moet dat dus niet heel sterk bijbuigen om dat binnen de 2-2,5 cm van je oogbol weer bij elkaar in één punt te brengen. Als de bolling van het hoornvlies plus de ooglens samen te sterk zijn valt dat beeldpunt vóór je netvlies, en zie je het voorwerp ook onscherp.
Met één lens kun je niet tegelijkertijd dingen ver weg én dichtbij zien. Een van de twee zal altijd onscherp zijn. Daarom dat je bij microscocopen, verrekijkers en fototoestellen altijd moet "scherpstellen" op wat je goed wil zien.
Een normaal oog ziet dingen in de verte scherp terwijl de ooglens ontspannen is. Om dingen dichterbij te zien moeten lichtstralen sterker worden afgebroken. Daarvoor kan het oog accomoderen. Dat wil zeggen dat de ooglens boller wordt gemaakt.
Het dichtste bij dat je nog scherp kunt zien heet je nabijheidspunt. Met "normale ogen"is dat tussen 15 en 25 cm.
Iemand die vérziend is kan dingen in de verte goed zien, maar zijn oog kan niet voldoende accomoderen om dingen van dichtbij ook goed te zien.

De ooglens kan niet sterk genoeg gemaakt worden, de stralen kunnen niet sterk genoeg gebroken worden.
Bij ouder wordende mensen is dat omdat de ooglens stugger wordt. Zo iemand heet oudziend. Wat sterkte toevoegen met een positieve bril helpt dan.
Iemand die bijziend is kan dingen vlakbij goed zien, maar zijn oog is te sterk om dingen veraf goed te zien. De lichtstralen worden te sterk gebroken.

Sterkte verminderen met een negatieve bril helpt dan.
De bolling van je hoornvlies en je ooglens hebben samen al een sterkte van rond de vijfTIG dioptrie. Brillen van + 5 dpt of - 5 dpt zijn al behoorlijk sterk, maar de correcties gaan dan nóg maar over 10% meer of minder op wat je van nature hebt.
duidelijker zo?
groet, Jan
Je oog brengt de stralen die van een punt voorwerp op je oog vallen bij elkaar in een punt op je netvlies
Van een voorwerp dichtbij is dat bundeltje stralen uit één punt behoorijk divergent. Je oog moet dat dus sterk bijbuigen om dat binnen de 2-2,5 cm van je oogbol weer bij elkaar in één punt te brengen. Als de bolling van eht hoornvlies plus de ooglens samen niet sterk genoeg zijn valt dat beeldpunt áchter je netvlies, en zie je het voorwerp onscherp
Van een voorwerp veraf is dat bundeltje stralen uit één punt nagenoeg evenwijdig. Je oog moet dat dus niet heel sterk bijbuigen om dat binnen de 2-2,5 cm van je oogbol weer bij elkaar in één punt te brengen. Als de bolling van het hoornvlies plus de ooglens samen te sterk zijn valt dat beeldpunt vóór je netvlies, en zie je het voorwerp ook onscherp.
Met één lens kun je niet tegelijkertijd dingen ver weg én dichtbij zien. Een van de twee zal altijd onscherp zijn. Daarom dat je bij microscocopen, verrekijkers en fototoestellen altijd moet "scherpstellen" op wat je goed wil zien.
Een normaal oog ziet dingen in de verte scherp terwijl de ooglens ontspannen is. Om dingen dichterbij te zien moeten lichtstralen sterker worden afgebroken. Daarvoor kan het oog accomoderen. Dat wil zeggen dat de ooglens boller wordt gemaakt.
Het dichtste bij dat je nog scherp kunt zien heet je nabijheidspunt. Met "normale ogen"is dat tussen 15 en 25 cm.
Iemand die vérziend is kan dingen in de verte goed zien, maar zijn oog kan niet voldoende accomoderen om dingen van dichtbij ook goed te zien.

De ooglens kan niet sterk genoeg gemaakt worden, de stralen kunnen niet sterk genoeg gebroken worden.
Bij ouder wordende mensen is dat omdat de ooglens stugger wordt. Zo iemand heet oudziend. Wat sterkte toevoegen met een positieve bril helpt dan.
Iemand die bijziend is kan dingen vlakbij goed zien, maar zijn oog is te sterk om dingen veraf goed te zien. De lichtstralen worden te sterk gebroken.

Sterkte verminderen met een negatieve bril helpt dan.
De bolling van je hoornvlies en je ooglens hebben samen al een sterkte van rond de vijfTIG dioptrie. Brillen van + 5 dpt of - 5 dpt zijn al behoorlijk sterk, maar de correcties gaan dan nóg maar over 10% meer of minder op wat je van nature hebt.
duidelijker zo?
groet, Jan
Theo de Klerk
op
28 november 2016 om 21:20
En voor berekeningen met de lenzenformule (1/f = 1/v + 1/b) waarbij je eigenlijk alleen maar moet onthouden dat v als voorwerpsafstand de afstand is van waar een object zich echt bevindt en de beeldafstand is waarop je het via bril of contactlens wilt kunnen zien.
1. Bijziend
Je ziet ver weg dus niet scherp. Wat je bril/contactlens zal doen is wat ver weg staat (v = oneindig) afbeelden op het verste punt waar je nog wel scherp ziet: je vertepunt.
v = oneindig ver weg, b = vertepunt f = brandpunt van de bril
1/f = S = sterkte van de bril (dioptrie eenheden) als f in meters wordt opgegeven.
Aangezien v en b aan dezelfde kant van de brillelens staan, wordt afstand b negatief genomen.
Voorbeeld bijziend:
vertepunt op 50 cm dus v=∞ wil je op b=50cm afbeelden:
S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/∞ - 1/0,50 = 0 - 2 = -2 dpt
2. Verziend
Je lens is te sterk. Zelfs voor het oneindige moet je een beetje accomoderen (heel vermoeiend na een dag). Daardoor is maximale accomodatie al bereikt op een vrij grote afstand: je nabijheidspunt. Dichterbij is alles onscherp.
Iets wat op afstand v staat moet je dus op afstand b (verderweg) afbeelden omdat je daar wel scherp ziet.
Voorbeeld verziend:
nabijheidspunt ligt op 50 cm. Voorwerp op 20 cm wil je nog scherp zien dus v=20cm moet op b=50cm afgebeeld worden:
S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/0,2 - 1/0,5 = 5 - 2 = +3 dpt
3. Oudzien.
Lijkt op verziend maar is het niet. Zowel bijziende als verziende mensen krijgen last van oudzien als je boven de 40-50 jaar oud zijn. Je ooglens kan niet meer zo goed accomoderen en blijft steeds meer "plat" staan en je nabijheidspunt schuift verderaf. Krantenlezen moet je met een lange arm (en dan worden de lettertjes te klein). Los van niet meer zo dichtbij kunnen zien blijf je ook bijziend of verziend (als je dat al was) - reden waarom bij oudzien leesbrillen worden gebruikt die alleen maar voor dichtbij bedoeld zijn of gecombineerde ver/dichtbij brillen met oudzien deel (vari-focus):
Voorbeeld oudzien:
nabijheidspunt ligt op 1 m maar je wilt een krant op 40 cm kunnen lezen:
v = 40cm, b=1 m
S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/0,4 - 1/1 = 2,5 - 1 = + 1,5 dpt
1. Bijziend
Je ziet ver weg dus niet scherp. Wat je bril/contactlens zal doen is wat ver weg staat (v = oneindig) afbeelden op het verste punt waar je nog wel scherp ziet: je vertepunt.
v = oneindig ver weg, b = vertepunt f = brandpunt van de bril
1/f = S = sterkte van de bril (dioptrie eenheden) als f in meters wordt opgegeven.
Aangezien v en b aan dezelfde kant van de brillelens staan, wordt afstand b negatief genomen.
Voorbeeld bijziend:
vertepunt op 50 cm dus v=∞ wil je op b=50cm afbeelden:
S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/∞ - 1/0,50 = 0 - 2 = -2 dpt
2. Verziend
Je lens is te sterk. Zelfs voor het oneindige moet je een beetje accomoderen (heel vermoeiend na een dag). Daardoor is maximale accomodatie al bereikt op een vrij grote afstand: je nabijheidspunt. Dichterbij is alles onscherp.
Iets wat op afstand v staat moet je dus op afstand b (verderweg) afbeelden omdat je daar wel scherp ziet.
Voorbeeld verziend:
nabijheidspunt ligt op 50 cm. Voorwerp op 20 cm wil je nog scherp zien dus v=20cm moet op b=50cm afgebeeld worden:
S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/0,2 - 1/0,5 = 5 - 2 = +3 dpt
3. Oudzien.
Lijkt op verziend maar is het niet. Zowel bijziende als verziende mensen krijgen last van oudzien als je boven de 40-50 jaar oud zijn. Je ooglens kan niet meer zo goed accomoderen en blijft steeds meer "plat" staan en je nabijheidspunt schuift verderaf. Krantenlezen moet je met een lange arm (en dan worden de lettertjes te klein). Los van niet meer zo dichtbij kunnen zien blijf je ook bijziend of verziend (als je dat al was) - reden waarom bij oudzien leesbrillen worden gebruikt die alleen maar voor dichtbij bedoeld zijn of gecombineerde ver/dichtbij brillen met oudzien deel (vari-focus):
Voorbeeld oudzien:
nabijheidspunt ligt op 1 m maar je wilt een krant op 40 cm kunnen lezen:
v = 40cm, b=1 m
S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/0,4 - 1/1 = 2,5 - 1 = + 1,5 dpt
barbara
op
28 november 2016 om 21:30
Theo de Klerk plaatste: ...
Barbara
op
28 november 2016 om 21:31
Jan van de Velde plaatste: ...
k.abel
op
20 oktober 2022 om 10:24
in de formule staat een + maar bij de de rekening wordt dit een - (min). Dat snap ik niet.
Jaap
op
20 oktober 2022 om 11:59
Dag k.abel,
• De berekening hoort bij een situatie waarin de ruimtelijke volgorde is
voorwerp→beeld→hulplens→oog of beeld→voorwerp→hulplens→oog
De hulplens is het brillenglas of de contactlens.
Het beeld en het voorwerp zijn aan dezelfde zijde van de hulplens.
Zo'n beeld noemen we virtueel en de beeldafstand b is negatief.
• Zie Theo's reactie van 28 november 2016 om 21.20 uur, punt 1 Bijziend:
'Aangezien v en b aan dezelfde kant van de brille[n]lens staan, wordt afstand b negatief genomen.'
• S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/∞ + 1/(–0,50) = 1/∞ – 1/0,50 = 0 – 2 = –2 dpt
Groet, Jaap
• De berekening hoort bij een situatie waarin de ruimtelijke volgorde is
voorwerp→beeld→hulplens→oog of beeld→voorwerp→hulplens→oog
De hulplens is het brillenglas of de contactlens.
Het beeld en het voorwerp zijn aan dezelfde zijde van de hulplens.
Zo'n beeld noemen we virtueel en de beeldafstand b is negatief.
• Zie Theo's reactie van 28 november 2016 om 21.20 uur, punt 1 Bijziend:
'Aangezien v en b aan dezelfde kant van de brille[n]lens staan, wordt afstand b negatief genomen.'
• S = 1/f = 1/v + 1/b = 1/∞ + 1/(–0,50) = 1/∞ – 1/0,50 = 0 – 2 = –2 dpt
Groet, Jaap