dag Marte,

dat betekent dat
als je het lampje aansluit op een batterij met een spanning van 3,5 volt
er een stroomsterkte van 0,2 ampère door zal lopen

Daarmee kun je dan tevens de weerstand van dat lampje onder die omstandigheden berekenen (met de wet van Ohm) .

De informatie betekent tevens dat het onverstandig is het lampje op andere spanningen dan die 3,5 V aan te sluiten: meer spanning en het wordt te heet en zal snel slijten, minder spanning en het blijft te koud en zal veel te weinig licht geven.

Houd wel even in je achterhoofd dat de weerstand van een gloeilampje sterk afhangt van de temperatuur van het gloeidraadje. De weerstand die je berekent geldt dus alleen bij dié spanning.

Duidelijk zo?

Groet, Jan

Dag Jan,
Ja duidelijk, bedankt, dus de waarde van 3.5 Volt is dan ook gelijk aan de nominale spanning?
gr Marte

De nominale spanning van het lampje, ja. Dat betekent niet dat je het niet kunt aansluiten op andere spanningen, maar dat het daarvoor niet is ontworpen, zodat het bij die andere spanningen minder goed zal functioneren. 

Ok, bedankt!! ik heb nog een heel klein vraagje. Het practicum gaat dus over de invloed van de temperatuur opde weerstand. En Bij het besluit stellen ze de vraag: 'Vanaf welke stroom is het effect van de stijgende temperatuur merkbaar?' Ik weet niet goed wat ik moet antwoorden, want je merkt dat toch na elke spanning?

Aangezien elke stijging van spanning en dus van stroomsterkte de temperatuur en dús de weerstand zal verhogen is dat inderdaad altijd merkbaar. Je zou dát kunnen opmerken, en dan je antwoord eventueel kunnen uitbreiden met "vooral bij stroomsterktes vanaf ongeveer ... A stijgt de weerstand heel snel bij elke toename van spanning". Dat te kiezen punt is uiteraard heel arbitrair.

Hieronder een typisch U/I diagram voor een gloeilampje

omdat geldt    is de weerstand te vinden uit de richtingscoëfficiënt van zo'n U/I grafiek. Als ik het arbitrair mocht beoordelen zou ik zeggen dat de curve tot en met het tweede "amps"-streepje nog redelijk bij benadering lineair (en dus als bij een"ohmse" weerstand) verloopt, maar daarvoorbij toch behoorlijk begint door te schieten.